Artikel 200 van het nieuwe Surinaamse Burgerlijk Wetboek (nBW) regelt hoe langdurig onverdeelde gronden, zoals boedelplantages, via de rechter aan gebruikers kunnen worden toegewezen. Hoewel dit bedoeld is om verwaarloosde gronden opnieuw in gebruik te nemen, werpt het fundamentele vragen op over het recht op eigendom, erfopvolging en de positie van nazaten. Deze notitie beoogt erfgenamen te informeren en te waarschuwen voor mogelijke risico’s, en tegelijkertijd te wijzen op wegen om collectief eigendom te beschermen.

Kern van de regeling
De artikelen 200a t/m 200i maken het mogelijk dat gebruikers, stichtingen of de Staat eigendom verkrijgen van een perceel als nazaten niet opgespoord kunnen worden of als hun aandeel als gering wordt gezien. De rechter weegt hierbij gebruik, verwantschap en ontwikkelingsplannen. Het erfrecht speelt slechts een indirecte rol. Dit maakt het mogelijk dat derden – buiten de familiekring – eigenaar kunnen worden van gronden die historisch aan specifieke families toebehoorden.

Risico's voor erfgenamen
• Erfgenamen kunnen hun rechten verliezen als ze niet tijdig optreden.
• Koopakten en historische aanspraken kunnen terzijde worden geschoven.
• Het risico bestaat dat de grond versnipperd raakt of uit collectief beheer verdwijnt.
• De procedure is formeel en kostbaar, wat drempels opwerpt voor gemeenschappen met beperkte middelen.
• Stichtingen of derden kunnen gronden verkrijgen zonder dat zij mandaat hebben van de erfgenamen.

Kritisch juridisch perspectief

Een Surinaamse jurist uit stevige kritiek op artikel 200 nBW. Volgens haar is het in strijd met het grondwettelijk beschermde eigendomsrecht en met de rechtszekerheid van erfgenamen. Zij wijst erop dat in veel historische koopakten expliciet is vastgelegd dat het recht op onteigening ('naasting') door de overheid is uitgesloten. Door artikel 200 kan de Staat of een stichting alsnog, via de rechter, het eigendom verkrijgen. Het beroep op het 'algemeen belang' vervalt hiermee, waardoor artikel 200 in haar visie een juridische constructie is die bestaande rechten ondermijnt. Zij waarschuwt dat het vertrouwen in het rechtssysteem hierdoor wordt uitgehold, en dat maatschappelijke spanningen kunnen ontstaan als erfgenamen zich gepasseerd voelen.

Aanbevelingen
Gezien de juridische bezwaren en zorgen over de rechtsstatelijkheid van artikel 200 nBW, is terughoudendheid bij toepassing ervan geboden. De volgende alternatieven worden aanbevolen:
1. Behoud erfgenamenrechten buiten artikel 200 nBW
- Vermijd procedures op basis van artikel 200 nBW die eigendom herverdelen buiten het erfrecht om.
- Bescherm bestaande rechten zoals vastgelegd in historische koopakten, waarin onteigening is uitgesloten.
2. Versterking erfgenamenstructuur via vereniging
- Richt of heractiveer een erfgenamenvereniging die als rechtspersoon optreedt namens rechthebbenden.
- Deze kan als gesprekspartner functioneren zonder eigendom over te dragen.
3. Stichting onder toezicht van de vereniging
- Indien nodig, richt een stichting op die uitsluitend handelt onder gezag van de erfgenamenvereniging.
- Zo wordt autonome besluitvorming over gemeenschappelijke grond voorkomen.
4. Erkenning van afspraken en investeringen
- Formaliseer bestaande overeenkomsten en investeringen van erfgenamen.
- Zorg voor documentatie die rechtszekerheid biedt, ook buiten de rechter om.
5. Juridische toetsing van rechten en erfopvolging
- Inventariseer alle relevante documenten en laat deze juridisch toetsen.
- Zo ontstaat een goed onderbouwd standpunt binnen het bestaande eigendomsrecht.

De nieuwe wetgeving dwingt erfgenamen tot een herbezinning op hoe het erfgoed beschermd en beheerd wordt. Deze notitie wil bijdragen aan bewustwording en gezamenlijke actie, zodat het collectieve karakter van de boedelplantages behouden blijft en recht wordt gedaan aan de aspiraties van onze voorouders.

Toelichting totstandkoming

Deze notitie is tot stand gekomen met behulp van AI-ondersteuning via ChatGPT (OpenAI), op basis van mijn eigen input, analyses en gesprekken met betrokkenen.

 Vincent Pang-Atjok