Gezien er nu een discussie is ontstaan over het ambt Chief of Staff en de taken en bevoegdheden die aan zo’n functionaris zijn toegekend, wil ik graag mijn bijdrage leveren aan deze discussie.

Het ambt Chief of Staff is nieuw in het Surinaamse staatsbestel. Het bestuursrecht kent een dergelijke functionaris niet. Dit ambt is door de huidige president gecreëerd en toebedeeld aan een persoon.

Wat houdt een Chief of Staff in? Een Chief of Staff is een senior executive oftewel hogere leidinggevende, die fungeert als strategisch adviseur, vertrouweling en rechterhand van een topmanager, zoals een CEO, president of minister. Deze rol omvat het managen van belangrijke projecten, het faciliteren van cross-functionele communicatie, het geven van strategisch advies en het fungeren als buffer voor de executive door problemen en geschillen op te lossen voordat ze de leider bereiken. De specifieke taken van een Chief of Staff variëren sterk, afhankelijk van de organisatie en de sector, maar zijn cruciaal voor het stimuleren van de organisatorische effectiviteit en strategische uitvoering.

De president mag zo’n ambt creëren, maar dat een dergelijke functionaris bevoegdheden verkrijgt om formele stukken te tekenen van ambtenaren ingevolge de Personeelswet (Pw) roept vraagtekens op. Ingevolge artikel 3 Pw zijn taken en bevoegdheden toebedeeld aan functionarissen die limitatief zijn opgesomd in dat artikel.

Voorheen werden door andere presidenten ook ambten gecreëerd, zoals raadsadviseurs of staatsadviseurs. Zij verkregen eveneens tekeningsbevoegdheden om namens de president te tekenen. Nu is de vraag of raadsadviseurs wel bevoegd waren om namens de president formele stukken van ambtenaren te ondertekenen. Gezien het feit dat de huidige president het ambt Chief of Staff heeft gecreëerd en deze ook mag beslissen over ambtenaren, rijst de vraag of dit wel past binnen het kader van de Personeelswet. In dit verband wil ik aangeven dat wat fout is, fout blijft. Toen was het onrechtmatig en nu ook. In artikel 3 Personeelswet heeft de wetgever geen ruimte gelaten aan andere functionarissen dan de in dat artikel genoemde om beslissingen te nemen over ambtenaren. Er staat nergens in artikel 3 Pw en de volgende artikelen dat bij nadere regels (staatsbesluit of resolutie) taken en bevoegdheden kunnen worden toebedeeld aan andere functionarissen dan de in artikel 3 Pw genoemde.

Het is goed dat de president haar taken en bevoegdheden, zoals genoemd in de Grondwet en de Personeelswet, nauwkeurig toepast en deze mandateert aan het bevoegde gezag zoals genoemd in artikel 3 Pw. Indien de president toch vindt dat zij zo’n ambt wil laten bestaan dat over ambtenaren beslist, dan moet zij de wetgever verzoeken om de Personeelswet te laten wijzigen en in artikel 3 Pw het ambt van Chief of Staff vast te leggen, of de formele functionarissen genoemd in artikel 3 Pw machtigen om namens de president te handelen.

Mr. Rakeshkoemar Kanhai