De Surinaamse Luchtvaart Maatschappij (SLM) ligt al jaren op de intensive care. Dat wisten we. Maar wat de recente quick scan heeft blootgelegd, is dat de situatie nóg ernstiger is dan verantwoordelijken ooit publiekelijk durfden te zeggen. Als de ICU al het laatste redmiddel is, dan moeten we eindelijk eerlijk zijn: de enige route die nu nog overblijft, is het mortuarium. Je kunt nu eenmaal geen 24-uurs intensieve zorg blijven toedienen aan een patiënt die al jaren kunstmatig in leven wordt gehouden door politieke besluiteloosheid, financieel wanbeheer en structurele verwaarlozing.

SLM is niet gisteren ziek geworden. Jaren van aanmodderen, wegkijken, lapmiddelen en politieke benoemingen hebben het bedrijf uitgehold. We vlogen te duur, te inefficiënt en met een vloot die meer weg had van een museumcollectie dan van een moderne luchtvaartmaatschappij. Medewerkers deden wat ze konden, maar een nationale carrier kun je niet overeind houden met goodwill en nationale trots alleen. De problemen groeiden, de oplossingen krimpten, en telkens kwam er een nieuw bestuur dat ‘herstel’ beloofde - terwijl iedereen wist dat er niets wezenlijks veranderde.

Nu ligt er een quick scan. Geen politiek verhaaltje, geen geruststellende woorden, maar een harde diagnose: het is veel erger dan gedacht. En ook al is de volledige inhoud nog niet openbaar, iedereen die de sector kent, begrijpt dat dit bedrijf geen pijnstillers meer nodig heeft maar een totale reanimatie - inclusief een nuchtere beslissing over wat er überhaupt nog te redden valt.

En die beslissing ligt nu op het bord van één persoon: president Jennifer Simons. Zij zal de knopen moeten doorhakken waar haar voorgangers consequent van wegvluchtten. De SLM heeft geen tijd meer voor cosmetische ingrepen of bestuurlijke stoelendans. Een nieuwe Raad van Commissarissen en een directeur die al eerder in de leiding zat, veranderen niets aan de kern. Je kunt het personeel herschikken, maar een vliegtuig met een doorgeroeste romp gaat niet vliegen.

Zonder geld, zonder visie, zonder sterke politieke backing en zonder een degelijk, uitvoerbaar herstelplan, komt er géén verandering. Je kunt de poppetjes vervangen, maar als ze zonder middelen, zonder mandaat en zonder strategische koers de cockpit in stappen, blijft het toestel aan de grond. Het speelveld zelf is kapot - niet alleen de spelers. Ook het personeel (meer dan 500!) heeft recht op zekerheid. 

En daar zit het grote dilemma. Suriname wil graag een nationale carrier behouden. Het sentiment is groot en begrijpelijk: de SLM was ooit een symbool van trots, een lijntje met de wereld. Maar emotie betaalt geen brandstof, geen lease, geen onderhoud en zeker geen miljoenen aan structurele schulden. Luchtvaart draait niet op trots, maar op strakke bedrijfsvoering, moderne vloot, discipline en financiering.

De president staat daarom voor pijnlijke keuzes. De vraag is niet óf SLM ‘gereorganiseerd’ moet worden. De vraag is: welke delen verdienen redding, welke moeten worden afgestoten, en waar trekken we de grens tussen nationale trots en nationaal prestige dat ons financieel wurgt? De quick scan maakt die keuzes niet makkelijker, maar wel onvermijdelijk.

SLM is een patiënt die veel te lang kunstmatig in leven is gehouden. Willen we voorkomen dat het mortuarium écht het eindstation wordt, dan moet de operatie nu beginnen - met echte maatregelen, niet met politieke poëzie. En als die operatie betekent dat een deel wordt behouden, een deel wordt geprivatiseerd en een deel wordt stopgezet, dan is dat een eerlijke keuze. Een keuze die leiderschap vereist.

Het land heeft behoefte aan helderheid, niet aan uitstelgedrag. Aan durf, niet aan sentiment. En aan een toekomst waarin luchtvaart ons verbindt in plaats van ons financieel verstikt.

Nita Ramcharan