Het Constitutioneel Hof van Suriname is op 31 oktober jl. tijdens de World Conference on Constitutional Justice (WCCJ) in Madrid toegelaten tot lid van dit prestigieuze mondiale platform van constitutionele rechters. De WCCJ heeft tot doel het promoten van constitutional justice as a key element for democracy, the protection of human rights and the rule of law. Op de agenda stond naast de onafhankelijkheid van constitutionele gerechten ook the preservation of natural resources and the environment, and preservation of humankind’s cultural heritage. Relevante onderwerpen voor Suriname in een periode dat president Geerlings-Simons door Time Magazine op het schild is gehesen als behorend tot de top 100 van de meest invloedrijke klimaatleiders van de wereld - een ongekende eer voor Suriname.

Het CH was opvallend afwezig bij de formele toelating tot de WCCJ. Kenners vragen zich al tijden af: bestaat het CH eigenlijk nog wel?

In mei dit jaar publiceerde het CH een inzichtelijk verslag over de eerste vijf jaar van zijn bestaan. Het CH zegt terecht zich als nieuw orgaan te hebben gepositioneerd als constitutionele waakhond van de Grondwet en als cruciaal voor de rechtsstaat Suriname. Een belangwekkende verdienste is dat de parlementaire verkiezing in 2025 de eerste verkiezing sinds 1987 is geweest die in overeenstemming was met de Grondwet. Verschillende regeringen, de Grondwetgever en politieke partijen erkenden decennialang de strijdigheid van de Kiesregeling met de Grondwet, zonder dat er iets veranderde. Partijpolitieke belangen verhinderden dat essentiële democratische waarden werden nageleefd.

Ook het besluit waarin de wetgever werd gedwongen de waarborgsom voor politieke partijen te verlagen, was spraakmakend. Minder bekend, maar wel belangrijk, zijn uitspraken over het recht van personen van hetzelfde geslacht om in het huwelijksregister ingeschreven te worden, en over de verstek- en verzetsprocedure in het strafprocesrecht.

Er lijkt sprake te zijn van een gefaseerde implosie. Al maanden liggen verschillende besluiten gereed die niet kunnen worden uitgesproken, zoals over de ‘legitieme portie’, waarin art. 940 BW en ook de Wet op het Auteursrecht zijn getoetst aan de Grondwet. De besluiten kunnen niet worden uitgesproken wegens ‘het ontbreken van een secretaris’. De problematiek van de secretaris is gedurende jaren onder de aandacht gebracht van de vorige regering.

Op 7 mei dit jaar verliep de termijn van de eerste voorzitter, evenals die van een aantal andere leden. De stand van zaken is dat het CH het zonder voorzitter en secretaris moet doen en nu bestaat uit twee of drie leden die niet kunnen werken aan klachten die op de plank liggen. Voorzitter Gloria Stirling heeft vaker de alarmklok geluid, zonder reactie van de regering. Die is ook niet overgegaan tot benoeming of herbenoeming van de leden, terwijl bekend was dat hun termijn zou verlopen.

Is deze omissie ernstig bureaucratisch onvermogen of bewuste laksheid en ondermijning van een gezaghebbend staatsorgaan dat bewezen verdiensten heeft voor de rechtsstaat en democratie? Het verontrustende resultaat is dat het CH stilzwijgend tot volledige stilstand is gebracht — dit in weerwil van de Grondwet, de Wet Constitutioneel Hof en de loos gebleken belofte instituten niet langer af te breken, maar te versterken.

De huidige president heeft op verschillende momenten kenbaar gemaakt instituten, en vooral ook de rechterlijke macht, te willen versterken. De forse signalen van eenvoudige daadkracht en doen wat beloofd is, zijn vertrouwenwekkend. Herstel van het CH in zijn constitutionele opdracht is niettemin complex. De Wet Constitutioneel Hof behoeft op belangrijke onderdelen aanpassing.

Er liggen bij DNA concrete voorstellen ter versterking van de rechterlijke macht, onder meer de introductie in eerste aanleg van meervoudige rechtspraak en hoger beroep in ambtenarenzaken. Ook wil de regering toevoeging van een derde instantie in de rechtspraak; bij uitvoering is het HvJ niet langer de hoogste rechter. Bij deze grootste renovatie van de rechterlijke organisatie sinds 1868 moet ook de positie van het CH worden betrokken — reeds ter versterking van de onafhankelijkheid en als garantie dat het CH niet op stilzwijgende wijze de nek wordt omgedraaid.

De ervaring leert dat democratie en rechtsstaat beschermd dienen te worden tegen de politieke waan van de dag.

Hugo Fernandes Mendes