Helingsproces en staatscriminaliteit
07 Jan, 06:48
foto


De president heeft in zijn interview met Starnieuws van 30 december verklaard dat het 8 december vonnis 'een start is voor een helingsproces'. Hij zag voor de regering daarin een rol en dat in samenwerking met ‘alle betrokkenen’.

Helingsproces

Heling zou positief kunnen worden begrepen als het (weer) gezond maken van Suriname in intermenselijke, democratische en rechtsstatelijke zin. Dat helingsproces heeft in de afgelopen decennia belangrijke vooruitgang geboekt. Wij noemen post dictatoriale, grondwettelijke waarborging van geweldloosheid, mensenrechten en non-discriminatie, politieke vrijheid, vrije verkiezingen, vrije meningsuiting, vrije pers, vakbondsvrijheid, onafhankelijke rechtspraak en wederzijdse erkenning. Het zijn dit soort normen, waarden, rechten en vrijheden waarvoor de vijftien vrijheidshelden van 8 december 1982 het leven hebben gelaten. Zij waren pioniers van het helingsproces. Het 8 december vonnis heeft dat voor allen van goede wil ultiem bevestigd!

Het vonnis, zijn nationale en internationale waardering en de vreedzame maatschappelijke respons kunnen worden beschouwd als uitdrukking van het succes van genoemd helingsproces.

Rechtsherstel

Tegelijkertijd kan het vonnis worden gezien als een start van verdieping en verbreding van het helingsproces, met name van het afsluiten van het hoofdstuk van de straffeloosheid! In de lange nacht van existentiële discriminatie hebben daders zich de privileges van willekeurig gewapend geweld toegeëigend ten koste van de menselijke waardigheid en het leven van hun slachtoffers. Straffeloosheid heeft langdurig en schrijnend slachtoffers onteerd, moreel leed toegebracht aan nabestaanden en bevolking, rouwprocessen en closure gefrustreerd, de rule of law ondermijnd en de samenleving sociaal-economisch ontwricht. 

De publieke belofte van president en Openbaar Ministerie dat nadat recht was gesproken in het 8 december strafproces, ook recht zal worden gedaan, heeft hoop gegeven op gerechtigheid, eerherstel en genoegdoening. Rechtsherstel voor de slachtoffers en nabestaanden van de Decembermoorden én voor alle slachtoffers en nabestaanden van (ernstige) mensenrechtenschendingen sinds 25 februari 1980.

Staatscriminaliteit

Het Hof van Justitie heeft de (individuele) schuldvraag inzake de Decembermoorden onderzocht en beoordeeld op basis van het nationaal strafrecht. De Surinaamse jurisprudentie kent geen onderbouwd oordeel over die misdrijven bezien vanuit het internationaal strafrecht, in het bijzonder niet of zij misdrijven tegen de menselijkheid waren. Professor John Dugard kwam in zijn onderzoeksrapport van 2000, als amicus curiae (‘vriend van de rechtbank’) van het Amsterdams Gerechtshof tot de conclusie dat de folteringen en moorden van december 1982 kwalificeren als misdrijven tegen de menselijkheid. Zij waren systematische gruwelijkheden tegen critici van de militaire dictatuur met inzet van het staatsapparaat. 

Misdrijven tegen de menselijkheid zijn een vorm van staatscriminaliteit. Mede daarom behoren ze tot de ernstigste misdaden. De staat heeft immers geweldsmonopolie. De slachtoffers van staatscriminaliteit zijn volstrekt weerloos, ontdaan van elke vorm van rechtsbescherming. De rechterlijke macht is gekooid. Daarom werd de verjaring van de Decembermoorden pas in 2000 gestuit en daarom zijn tot nu toe andere ernstige schendingen van de mensenrechten officieel miskend.

Ondermijnende criminaliteit

De bloedige staatscriminaliteit zette via de cultuur van straffeloosheid en daarmee gepaard gaande extreme intimidatie en doodsangst, de deur van de republiek Suriname wagenwijd open voor de ondermijnende criminaliteit. In het laatste geval is sprake van een intieme tango tussen boven- en onderwereld, zoals wanneer criminelen hun belangen door politieke partijen, media en/of bedrijven doen behartigen. Dat ondermijnende criminaliteit door teloorgang van de deugdelijkheid van bestuur en economisch leven tot verarming en maatschappelijke verloedering leidt, behoeft voor een weldenkend mens geen betoog. 

Het 8 december vonnis zou een trigger kunnen zijn voor onafhankelijk en deskundig onderzoek naar de integriteit van de Surinaamse Staat met het oog op de wettelijke, bestuurlijke en maatschappelijke hervormingen, nodig voor preventie van herhaling en terugdringen van de ondermijnende criminaliteit.

Mensenrechten en burgerschap
Door de cultuur van de straffeloosheid zijn slachtoffers van (ernstige) mensenrechtenschendingen en hun nabestaanden te lang uitgesloten geweest van officiële erkenning, excuses, laat staan van het recht. Een eerste, snel haalbare stap richting erkenning zou de instelling van een onafhankelijke commissie documentatie mensenrechtenschendingen vanaf 25 februari 1980 kunnen zijn. Het betreft zowel schendingen van de rechten van de mens gepleegd tijdens de militaire dictatuur als die tijdens de Binnenlandse Oorlog. 

Op basis van haar rapport kan de commissie adviseren ten aanzien van de verdere aanpak: van aangifte bij het Openbaar Ministerie tot vormen van herstelrecht waarbij eerherstel en genoegdoening centraal staan. Zo een inclusieve benadering van rechtsherstel is wat nu, naast het uitvoeren van het 8 december vonnis, nodig is voor de vervolmaking van het helingsproces. Daarnaast verdienen de initiatieven vanuit de civil society voor verankeren van mensenrechten- en burgerschapseducatie in het onderwijs alle steun. Heling vereist immers ook doorgeven van morele en democratische weerbaarheid.

Henry Does
Publicist
Advertenties

Sunday 05 May
Saturday 04 May
Friday 03 May