Met de feestdagen staan wij even stil. Bij wat was, bij wat is en bij alles wat ons vaak ongemerkt met elkaar verbindt. Het zijn dagen waarop de tijd lijkt te vertragen. Dagen waarop woorden zachter klinken en waarop wij - al is het maar even - bereid zijn eerlijker naar onszelf te kijken. Dat is misschien wel de meest waardevolle betekenis van deze periode: niet wijzen naar anderen, maar de spiegel durven opzoeken.

Terwijl ik dit schrijf, gaan mijn gedachten terug naar de artikelen die ik dit jaar op deze nieuwssite heb gepubliceerd. Gedachten die ik heb mogen delen met vele lezers. Soms herkend, soms bekritiseerd, maar altijd bedoeld om aan het denken te zetten. En toch blijft één vraag mij bezighouden, juist nu de feestlichten branden en goede wensen over tafel gaan: waarom zijn er nog steeds arme mensen? Waarom bestaan er nog altijd groepen die worden buitengesloten, die niet meekomen, die nauwelijks worden gezien?

Die vragen zijn des te moeilijker te negeren omdat wij al decennialang systemen bouwen en in stand houden die geacht worden het algemeen belang te dienen. Systemen die spreken over rechtvaardigheid, solidariteit en gelijke kansen. We hebben ze ingericht, hervormd en geaccepteerd. En toch lijken de uitkomsten vaak pijnlijk onveranderd.

Ben ik naïef om dat te blijven benoemen? Of is het werkelijk zo dat wij veel beloven, maar ons in de praktijk vooral richten op ons eigen belang - en dat van onze vrienden, familie en kring? Misschien ligt het probleem niet in het gebrek aan goede bedoelingen, maar in het moment waarop die bedoelingen iets van ons vragen. Iets dat moeite kost. Iets dat schuurt.

Ik kan deze vragen niet beantwoorden. Niet omdat ze onbelangrijk zijn, maar omdat ik niet in de gedachten van leiders kan kijken. Ik weet niet wat hen drijft wanneer besluiten worden genomen die levens raken. Misschien is het daarom eerlijker om die verantwoordelijkheid niet alleen daar te leggen. Misschien is het beter dat u - net als ik - deze vragen zelf stelt.

Niet door te schelden. Niet door boos te worden op wat anderen zeggen of doen. Maar door even stil te staan en naar uzelf te kijken. Door uzelf af te vragen wat voor u werkelijk belangrijk is. Waar u voor staat, ook wanneer niemand kijkt. En vooral: welke bijdrage u zelf kunt leveren aan een betere samenleving, waarvan u geen buitenstaander bent, maar onderdeel.

Want ongelijkheid ontstaat zelden in één keer. Zij groeit langzaam, in kleine momenten. In wegkijken. In zwijgen. In het accepteren van “zo werkt het nu eenmaal”. In voordelen die we aannemen zonder te vragen wie de prijs betaalt. In kritiek op systemen, terwijl we ons eigen handelen ongemoeid laten.

Toch wil ik hier niet eindigen met somberheid. De feestdagen herinneren ons eraan dat verbondenheid geen groot woord is, maar iets kleins en menselijks. Iets dat begint met aandacht. Met luisteren. Met de bereidheid om niet alleen aan onszelf te denken, maar ook aan de ander.

Misschien kunnen we de wereld niet in één keer veranderen. Misschien kunnen we ongelijkheid niet morgen oplossen. Maar we kunnen wel vandaag iets doen. Iets nalaten. Iets doorbreken. Door niet weg te kijken. Door niet alles vanzelfsprekend te vinden. Door ons af te vragen: wat vraagt dit moment van mij?

Een betere samenleving begint niet in systemen of plannen, maar in mensen. In keuzes die soms ongemakkelijk zijn. In het besef dat wat wij doen - of juist laten - ertoe doet. Ook als niemand het ziet. Juist dan.

Met die gedachte hoop ik 2026 te mogen verwelkomen. Als een jaar waarin wij ons, als natie en als mensen, iets vaker richten op wat ons verbindt en iets minder op wat ons scheidt. Niet omdat het gemakkelijk is, maar omdat wij elkaar nodig hebben.

Fijne feestdagen.

Ismaël Kalaykhan