Revelino Eijk, voorzitter van de Surinaamse Politiebond. (Foto: KPS)
De voorzitter van de Surinaamse Politiebond, hoofdinspecteur Revelino Eijk, heeft tijdens de plechtigheid rond de bevordering van politieambtenaren vrijdag scherpe kanttekeningen geplaatst bij de arbeidsomstandigheden en rechtspositie binnen het Korps Politie Suriname (KPS). Hoewel hij de bevorderde collega’s feliciteerde, benadrukte hij dat structurele knelpunten binnen het korps niet genegeerd mogen worden.

Volgens Eijk is een bevordering meer dan een nieuwe rang of functie. Het is een erkenning van inzet, discipline, professionaliteit en loyaliteit aan het korps en aan Suriname. Tegelijkertijd onderstreepte hij dat een bevordering geen gunst is, maar een recht dat voortvloeit uit wettelijke regelingen, objectieve criteria en beoordeling van functioneren. Met de nieuwe rang komen volgens hem niet alleen extra bevoegdheden, maar vooral grotere verantwoordelijkheden, waaronder het vervullen van een voorbeeldrol binnen het korps en richting de samenleving.

De politiebondsvoorzitter wees erop dat het politiewerk geen gewone baan is, maar een roeping die vaak gepaard gaat met risico’s voor de persoonlijke veiligheid en offers in het privéleven. Juist daarom zijn waardering, rechtvaardigheid en duidelijke loopbaanperspectieven essentieel. Transparante en eerlijke bevorderingen dragen volgens hem bij aan motivatie, vertrouwen en een gezonde korpsgeest.

Tegelijkertijd sprak Eijk zijn zorg uit over collega’s die volgens hem op basis van diensttijd, inzet en beoordeling eveneens voor bevordering in aanmerking hadden moeten komen, maar die niet zijn meegenomen. Een professioneel politiekorps kan volgens hem alleen functioneren als elke medewerker zich gezien en gewaardeerd voelt.

Eijk benadrukte dat de Surinaamse Politiebond een constructieve partner wil blijven binnen de samenwerking tussen het KPS, het ministerie van Justitie en Politie en de bond. Die samenwerking is volgens hem echter niet onvoorwaardelijk. Afspraken die worden gemaakt, moeten worden nagekomen en besluiten die de rechtspositie van politiemensen raken, moeten voldoen aan de beginselen van behoorlijk bestuur. Hij gaf aan dat het vertrouwensbeginsel in de praktijk onder druk staat door het niet naleven van afspraken en gebrekkige communicatie.

Daarnaast vestigde hij de aandacht op de omstandigheden waaronder politiemensen hun werk moeten doen. Opleidingen en trainingen blijven volgens hem achter, terwijl de eisen aan het politiewerk hoog blijven. Ook is er een tekort aan uniformen, uitrusting, dienstvoertuigen, computers en andere basisvoorzieningen. Op meerdere locaties verkeren politiegebouwen in slechte staat, met gebrekkige sanitaire voorzieningen en onhygiënische omstandigheden.

Ook de financiële rechtspositie van politiemensen baart de bond zorgen. Na bevordering blijven beschikkingen en resoluties vaak lang uit, waardoor financiële erkenning vertraagd wordt. Wanneer achterstallige betalingen uiteindelijk plaatsvinden, wordt een aanzienlijk deel door belastingheffing ingehouden, wat een bevordering volgens Eijk voor sommigen eerder tot een last dan tot een beloning maakt. Hij wees erop dat zelfs officieren met pensioen zijn gegaan zonder hun bijbehorende financiële rechten te hebben ontvangen.

Verder uitte Eijk kritiek op de wijze waarop onderzoeken tegen politieambtenaren worden uitgevoerd bij vermeende strafbare feiten of plichtsverzuim. Volgens hem verlopen deze procedures niet altijd zorgvuldig en worden beginselen van behoorlijk bestuur bij disciplinaire straffen soms onvoldoende toegepast. Hij verwees naar een recente gerechtelijke uitspraak waarbij een politieman, die in 2013 was ontslagen, na twaalf jaar in het gelijk werd gesteld en volledig in eer moest worden hersteld, inclusief uitbetaling van achterstallig loon.

Eijk benadrukte dat al deze kwesties raken aan één kernbegrip: vertrouwen. Vertrouwen in de organisatie, in afspraken en in leiderschap is volgens hem geen vanzelfsprekendheid, maar moet worden verdiend en onderhouden. De politiebond roept het bevoegd gezag op om de gesignaleerde problemen niet langer als incidenten te zien, maar als structurele vraagstukken die structurele oplossingen vereisen. Investeren in mensen, middelen, opleidingen en een correcte rechtspositie is volgens hem een noodzakelijke voorwaarde voor duurzame veiligheid en professionele politiezorg.