De Franse ambassadeur Nicolas Da Lacoste leidt de Franse historie in Paramaribo in.
Op de tweede dag van de Journées Françaises à Paramaribo, die jaarlijks door de Franse Ambassade wordt georganiseerd in ons land, was Cynthia Mc Leod de gastvrouw, die gezeten op de trap van het Nepveu huis in onze historische binnenstad, de muisstille gasten trakteerde op Franse elementen van de Surinaamse geschiedenis. De Journées Françaises à Paramaribo is 29 oktober begonnen en wordt op 3 november, morgen, afgesloten.
Na het welkomstwoord van de Franse ambassadeur Nicolas De Lacoste, waarin hij memoreerde dat de Franse Hugenoten een thuis kregen in Suriname toen zij vanwege religie werden vervolgd in Frankrijk, klonk de luide stem van de gastvrouw die begon bij de 17e eeuw toen Lord Willoughby de kolonie Suriname geplunderd had, verliet en de Zeeuwen (van Zeeland), hier de scepter kregen als gevolg van een vredesverdrag.
De kolonie werd in 1683 verkocht aan de West Indische Compagnie, Cornelis van Aerssen van Sommelsdijk en de Stad Amsterdam en als één van de drie eigenaren kwam Van Sommelsdijck naar Suriname als Gouverneur. Suriname telde toen 50 plantages en een goede hoeveelheid weggelopen slaven. De moeder en echtgenote van Van Sommelsdijck waren Franse hugenoten.
Mc Leod stond stil bij het Edict van Nantes van de 16e eeuw, die vrijheid van godsdienst beoefening verleende aan de burgers van Frankrijk. Lodewijk de veertiende, die Katholiek was, hief dit edict op in de 17e eeuw, waardoor de protestantse hugenoten wederom vervolgd werden en samen met een verbannen hugenoot, Jean de Labadie, kwamen ook de drie zussen van Van Sommelsdijck naar Suriname.
De plantage structuur bestond al toen de Fransen arriveerden, want de Engelsen hadden in de 17e eeuw toen Willoughby , Suriname veroverde, in maagdelijk oerwoud, plantages gesticht, vertelde Mc Leod en ze toonde kopieën van kaarten aan het publiek die het onderling doorstuurde. De Fransen stichtten nog meer plantages langs de rivier en richtten die in zoals landgoeden in Franrkijk, terwijl de plantages Franse namen kregen zoals La Providence, Richelieu en La Rochelle.
De hugenoten geloofden dat het een goddelijke roep was om zich in Suriname te vestigen. De tweede generatie Franse hugenoten, verhuisde naar Paramaribo en bouwde huizen aan de Henck Arronstraat, de Heerenstraat en de Waterkant en deze 18e eeuwse huizen hadden geen balkon, waarop Mc Leod het publiek wees op de huizen aan de Heck Arronstraat.
In 1770 was het grootste huis van de Franse Charles Crepi. Vierhonderd huizen van die tijd aan de Waterkant zijn in de brand van 1821 verwoest, vertelt Mc Leod en bij de herbouw zijn die wel met een Frans balkon gebouwd, die toen de architectuur bepaalde in Frankrijk.
Mc Leod deelde de ironie dat de eerste en laatste Gouverneur van Suriname, beiden van Franse komaf zijn geweest, de laatste was haar vader, Johan Ferrier. De Franse hugenoten waren protestanten, die woonden aan de Gravenstraat, terwijl nu diezelfde panden toebehoren aan de Katholieke Kerk. Fransen hebben een bijzondere binding met brood dus er waren in Paramaribo, broodbakkers in de 18e eeuw.
Met indirecte verwijzing naar de recente ondertekening van de FID met Total Energies, stelde McLeod, dat de plantages tot bloei waren gebracht met de Fransen en wellicht de Fransen weer bloei brengen in Suriname.
De plantages werden in de 18e eeuw regelmatig aangevallen door de weggelopen slaven, de marrons. In 1770 werd Jean Nepveu, voor ons bekend als Jan, gouverneur in Suriname. En het huis waar we voor staan, vervolgde Mc Leod is van hem geweest, waarin Nepveu ironisch genoeg niet echt heeft gewoond omdat het te lang in aanbouw was. Hij overleed voordat hij erin kon verhuizen.
Onder aanvoering van Boni, werden de aanvallen hevig en Nepveu was commandant van het leger. De legertroepen die uit Europa werden gestuurd om de aanvallen van de marrons tegen te gaan, waren niet opgewassen tegen de marrons. Nepveu probeerde de toezending van de Europese legertroepen te stoppen, immers die leden aldoor nederlagen, maar toen op een bepaald moment bericht kwam dat Fort Boekoe, het hoofdkwartier van de marrons, was gevallen, werd in de stad Paramaribo, feest gevierd. Nepveu bleef sceptisch over de feeststemming en stelde zich op het standpunt dat deze overwinning voor korte duur zal blijken. Hij liet danook het opschrift: Cura et vigilantia plaatsen bij de voordeur van het huis en dat opschrift, zo verwees Mc Leod, zien we vandaag nog steeds op dit gebouw.
Kort na de indrukwekkende vertelling van Cynthia Mc Leod, kon het publiek genieten van een concert in de Centrum kerk op het Kerkplein, waar twee Franse artiesten op fluit en gitaar, mooie stukken presenteerden. De opbrengst van de avond was bestemd voor Huize Betheljada.
De Franse dagen (Journées Françaises à Paramaribo), die open zijn voor het Surinaams publiek, worden morgen, 3 november, voortgezet met een fietstocht, een film avond en toneel opvoering in het Alliance Française en een Jeu de Boules spel en Frans Bal op Wakapasi!