De oppositie was het niet eens dat deze vragen tijdens de begrotingsbehandeling beantwoord zullen worden, omdat zij volgens minister Kenneth Amoksi van JusPol niet direct verband houden met de wet. De oppositie bleef erbij dat de vragen wel te maken hebben met de wet en de beantwoording kon bijdragen aan verdere versterking van de wet. Ronny Asabina, fractieleider van de BEP, wees erop dat de nieuwe Bankwet vier maanden geleden is aangenomen, maar nog niet is bekrachtigd of afgekondigd. Hij zei dat voorkomen moet worden dat faciliteiten worden gecreëerd voor personen om eerst hun schaapjes op het droge te krijgen, voordat de wet wordt afgekondigd. De regering besloot uiteindelijk om volgende week antwoord te geven op de vragen.

Amoksi vroeg ondanks de openstaande vragen het parlement mee te gaan met de wet gezien nationale belangen die meespelen om het financieel systeem in stand te houden en te groeien in positieve richting. “Het is een nationale inspanning om het financieel systeem transparant te houden en robuust maken, zodat illegale pogingen om te interveniëren uitgesloten worden”, sprak de minister. Melvin Bouva (NDP), noemde het hele mooie woorden, maar dat de daden van de regering het laten afweten. Hij gaf aan dat coalitie en oppositie de taak hebben om wetten te maken, maar dat daartegenover een regering is die pover antwoorden geeft.

“Een hele paragraaf met betrekking tot vragen voor Financiën, is weggebleven. Allemaal zaken die rieken naar beleid die juist money laundering heeft gefaciliteerd en ons zou dwingen de wet verder aan te scherpen. Wij gaan voor het Surinaamse belang en begrijpen dat kamerbrede ondersteuning noodzakelijk is. Met politiek verstand zouden we hard tegen stemmen, maar als sterk signaal nationaal en internationaal voor de bejegening van de regering naar het parlement toe zullen wij ons onthouden van stemmen”, stelde Bouva.

Asabina zei dat de argumenten aangedragen door de regering ten grondslag liggen aan het stemgedrag. Hij verduidelijkte dat de BEP zich kan terugvinden in de beoogde doelen van de wet, maar dat de aanpak tot op zekere hoogte verkeerd is. Om die reden heeft de fractie zich onthouden van stemmen. Reshma Mangre (VHP), voorzitter van de commissie van rapporteurs, zei dat ze blij is dat de wijzigingen en voorstellen van het parlement voor een groot deel zijn overgenomen. Mangre sprak van een stevige wettelijke positie voor de FIU, zodat dit instituut veel zelfstandig kan werken, nationaal en internationaal. Zij noemde de wet een eerste stap in regelgeving ter voorkoming en bestrijden van money laundering en terrorisme financiering.

Stephen Tsang (NDP) benadrukte dat de voorbereiding van deze wet geen schoonheidsprijs verdient, maar dat de oppositie zich desondanks constructief heeft opgesteld vanwege het belang voor de samenleving. Het is voor hem onbegrijpelijk dat de coalitie de wijziging van de wet op de jaarrekening heeft doorgedrukt. “Deze wet was bedoeld om money laundeirng tegen te gaan. Met de wijziging is het met een jaar uitgesteld. Waarom doen we dit, terwijl we in een NRA zitten en een beoordeling van CFATF tegemoet zullen zien. Blacklisting brengt ons verder van huis”, zei Tsang.

Radjendrekoemar Debie (VHP) zei dat het doel van witwassen is om illegaal verkregen vermogen te kunnen besteden of investeren, zonder dat de illegale oorsprong bewezen kan worden. “Ik keur money laundering en het witwassen van crimineel geld en drugsgeld af. Ik roep het parlement op voor de wet te stemmen”. Ebu Jones (NDP) is van mening dat de regering juist ondersteunend is naar wat de wet tegengaat. Hij noemde verschillende zaken waar het beleid van de regering gekoppeld kan worden aan het laten van opening voor het incorporeren van illegaal vermogen in de legale sfeer. Jones zei dat de regering weigert dusdanige maatregelen te treffen dat illegaal geld niet in de legale sfeer komt. Hij noemde weer het geval van de casinohouders die geen bankrekening hebben waardoor hun geld niet te tracen is. Hij hoopt dat de regering serieus omgaat en beleid voert dat witwassen en terrorismefinanciering tegengaat.

Niesha Jhakry (VHP) merkte op dat de regering een groot deel van de vragen heeft beantwoord. “Als deel van de wereld die ook moet bijdragen aan het minimaliseren of uitroeien van witwassen en terrorisme financiering welke niet alleen de economie maar ook de samenleving verziekt, denk ik dat we zover zijn om de wet aan te nemen”. Edgar Sampie (ABOP) stelde dat de regering misschien kracht moet bijzetten in het beantwoorden van vragen, maar dat het parlement geen criminelen gaat beschermen en riep op om voor de wet te stemmen.

Asis Gajadien (fractieleider VHP) vroeg het parlement om mee te gaan met de wet in het belang van een integer, veilig en legaal financieel systeem. Om dit te doen moet het parlement zijn verantwoordelijkheid kennen. “En dan moet iedereen meewerken en zich nationaal opstellen en zich niet verschuilen achter drogredenen”. Gajadien riep de regering op erop toe te zien dat met de aanscherping van instituten, zij niet buiten haar boekje gaat. Ook moet er gelet worden op de integriteit van de mensen die de instituten gaan bemensen.