Rossellie Cotino, voorzitter commissie van rapporteurs.
In De Nationale Assemblee is vrijdag stevig gedebatteerd over de initiatiefwet Wet Duurzaam Natuurbeheer. Veel leden vinden dat de wet onvoldoende is voorbereid en eerst moet worden aangepast voordat deze verder kan worden behandeld. Belangrijkste kritiekpunten zijn de onduidelijke taakverdeling, te veel macht bij één instantie en te weinig zekerheid over de positie van inheemse en tribale volken. Ook is het niet duidelijk welk ministerie belast is met de uitvoering van de wet, aangezien diverse departementen betrokken zijn.

Te veel macht bij NMA, rol LBB onduidelijk

Rossellie Cotino (NDP), voorzitter van de commissie van rapporteurs, ging uitvoerig in op de wet, waarbij zij artikelsgewijs diverse zaken aankaartte. Zij onderstreepte dat Suriname zijn status als bosrijk land met weinig ontbossing wil behouden, maar dat het daarvoor wel moderne wetgeving nodig heeft. De huidige natuurbeschermingswet dateert uit 1954 en schiet volgens analyses tekort, onder meer omdat heldere procedures voor beschermde gebieden en inspraak ontbreken.

Tegelijk waarschuwde Cotino dat de initiatiefwet op meerdere punten vragen oproept. Zo krijgt de Nationale Milieu Autoriteit (NMA) volgens haar – en volgens diverse betrokkenen – te veel taken en invloed. Cotino en andere leden willen weten waarom er niet voor is gekozen om ’s Lands Bosbeheer (LBB) te versterken en het beheer van beschermde gebieden onder één duidelijke beheerorganisatie te brengen. Volgens Cotino kan de wet hiermee een spanningsveld creëren tussen LBB en NMA, omdat taken overlappen.

Cotino wees ook op onvoldoende afstemming met andere wetten, zoals de Jachtwet en de Wet Dierenbescherming. Daarnaast stelde ze dat het niet duidelijk is welk ministerie verantwoordelijk wordt voor de uitvoering van de wet – iets wat normaal juist expliciet in slotbepalingen staat. Ook merkte ze een tegenstrijdigheid op: in de toelichting wordt gesteld dat de wet van 1954 verouderd is, maar in de tekst lijkt die wet toch te blijven gelden. Ze suggereerde daarom dat het beter kan zijn om de wetgeving te synchroniseren en uiteindelijk tot één helder kader te komen.

Geen haastwet, zeker niet om geld
Jerrel Pawiroredjo (fractieleider NPS) stelde dat er al veel bezwaren zijn genoemd en waarschuwde dat wetgeving niet onder druk moet worden gemaakt, ook niet als er sprake is van mogelijke externe financiering. Hij benadrukte dat wetten goed moeten worden ingericht en niet “onder druk” tot stand moeten komen. Internationale milieuorganisaties hebben US$ 20 miljoen toegezegd voor duurzame projecten, maar daarvoor moet de wetgeving in orde zijn. Diverse Assembleeleden en ook Assembleevoorzitter Ashwin Adhin benadrukten dat het parlement zich door niemand onder druk laat zetten.

Marciano Dasai (VHP), lid van de commissie van rapporteurs, waarschuwde eveneens dat een wet die er op papier goed uitziet, maar in de praktijk niet werkt, kan leiden tot bestuurlijke chaos. Hij vond ook dat de consultatieperiode te kort en niet inclusief genoeg was.

Commissielid Bronto Somohardjo (PL) kwam scherp uit: er moeten geen wetten worden aangenomen om het “maken van wetten” of uit vrees iets mis te lopen. Volgens hem is het risico van een slechte wet groter dan de bedragen die rondgaan. Hij stelde kritische vragen over de machtsconcentratie bij NMA en vroeg hoe controle, aanspreekbaarheid en parlementaire verantwoordelijkheid worden gegarandeerd. Ook wilde hij weten wat het voorstel vanaf dag één concreet betekent voor mensen en structuren die nu al natuurbeheer uitvoeren, zoals bij LBB.

Assembleelid Jennifer Vreedzaam benadrukt dat het FPIC-principe niet vrijblijvend is. 

Rechten inheemse en tribale volken onvoldoende uitgewerkt
Jennifer Vreedzaam (NDP) uitte scherpe kritiek op de manier waarop het FPIC-principe (free, prior and informed consent) in het wetsvoorstel is uitgewerkt. Zij wees erop dat de Assemblee recent nog uitvoerig heeft gedebatteerd over het belang van overleg en instemming van inheemse en tribale volken, onder meer bij internationale afspraken en dat het onbegrijpelijk is dat in deze initiatiefwet opnieuw dezelfde fouten dreigen te worden gemaakt. Volgens Vreedzaam is FPIC geen vrijblijvende consultatie, maar een fundamenteel rechtsbeginsel dat richtinggevend moet zijn voor handelen van overheid en instituten. Zij waarschuwde dat het parlement zijn eigen uitgangspunten ondergraaft als wetgeving wordt behandeld zonder dat dit principe daadwerkelijk is geborgd en vroeg zich hardop af of voortzetting van de vergadering zinvol is zolang hier geen helderheid over bestaat.

Tashana Lösche (NDP), lid van de commissie van rapporteurs, benadrukte dat de wet wel verwijst naar woon- en leefgebieden die traditioneel door inheemse en tribale volken worden gebruikt, maar dat nergens is vastgelegd waar die gebieden precies liggen. Volgens haar is er geen sprake van demarcatie of formele vaststelling van grenzen, waardoor het onduidelijk is hoe beschermde gebieden zich tot deze traditionele leefgebieden verhouden.

Lösche gaf aan dat zij de wet belangrijk vindt, maar dat zij hierover met gemengde gevoelens spreekt. Zolang essentiële randvoorwaarden, met name de erkenning en bescherming van de rechten van inheemse en tribale volken, niet goed zijn geregeld, kan zij de wet niet steunen. Zij stelde dat er nog ruimte en tijd is om noodzakelijke wijzigingen door te voeren en deze groepen daadwerkelijk te betrekken.

Steven Reyme (A20) vroeg zich af waarom het wetsvoorstel niet expliciet de collectieve land- en gebruiksrechten van inheemse en tribale volken erkent, terwijl Suriname daartoe internationaal verplichtingen is aangegaan. Hij wees erop dat hij zelf initiatiefnemer is van een grondwetswijziging waarin inheemsen worden erkend als oorspronkelijke bewoners. Volgens Reyme zou het logischer zijn geweest om eerst die wetgeving te behandelen, zodat er meer rechtszekerheid ontstaat, voordat een ingrijpende natuurbeheerwet wordt aangenomen.

Daarnaast vroeg hij hoe het wetsvoorstel zich verhoudt tot uitspraken van het Inter-Amerikaans Hof voor de Rechten van de Mens, onder meer over landrechten en zelfbeschikking. Die vragen kunnen volgens hem niet onbeantwoord blijven.

Een van de initiatiefnemers, Wedperkash Joeloemsingh (NDP), zei dat tijdens consultaties al duidelijk werd dat de wet reparatie nodig heeft. Hij bedankte de leden voor hun kritische bijdragen en benadrukte dat deze moeten helpen om de wet te verbeteren. Volgens hem is de wet niet bedoeld als haastwerk en heeft het geen relatie met geld, maar gaat het erom duidelijke afstemming te krijgen over wie waarvoor verantwoordelijk is.

De vergadering wordt maandag voortgezet.