De analyse van Nita Ramcharan raakt een gevoelige en terechte snaar. Het langdurig functioneren van het Korps Politie Suriname onder een waarnemend korpschef is geen onschuldige administratieve keuze, maar een symptoom van een dieper institutioneel probleem. Zeker in een periode van toenemende criminaliteit, ondermijning en afnemend vertrouwen in staatsinstituties is sterk en onafhankelijk leiderschap binnen de politie geen luxe, maar een noodzaak. In dat opzicht heeft de schrijfster onmiskenbaar gelijk.

Tegelijkertijd verdient het betoog verdieping wanneer we spreken over de scheiding der machten en de historische ontwikkeling van het ambt van korpschef. Het is namelijk belangrijk te onderkennen dat het niet altijd zo is geweest dat deze functie zo sterk politiek gekleurd was als vandaag.

Tot ongeveer vijftien jaar geleden gold het ambt van korpschef in Suriname in de praktijk als een professioneel en institutioneel verankerde functie, met afstand tot de dagelijkse politieke machtsstrijd. Hoewel de benoeming formeel altijd via de regering liep, bestond er een breed gedragen norm dat de korpschef boven de partijpolitiek hoorde te staan. Die norm fungeerde als een informele, maar essentiële waarborg voor de onafhankelijkheid van het politieapparaat.

De situatie rond korpschef Humphrey Tjin Liep Shie markeert daarin een belangrijk keerpunt. Op het moment dat bij hem het gevoel ontstond dat er sprake zou kunnen zijn van politieke willekeur, en voordat rancune of oneigenlijke druk een rol zou gaan spelen, heeft hij uit zelfrespect en institutionele verantwoordelijkheid zelf kenbaar gemaakt dat hij zijn functie als korpschef wilde opgeven. Daarmee trachtte hij niet alleen zijn persoonlijke integriteit te beschermen, maar ook het ambt zelf te vrijwaren van verdere politisering.

Op basis van publiek toegankelijke informatie en brede erkenning binnen veiligheidskringen kan worden gesteld dat Humphrey Tjin Liep Shie beschikte over uitzonderlijke kennis, ervaring en operationele capaciteit. Hij gold als een vakman met diepgaande kennis van het korps, sterke internationale connecties en een scherp oog voor professionalisering en interne discipline. Tot op heden wordt hij door velen beschouwd als een van de meest capabele korpschefs die Suriname heeft gekend. Zijn vertrek was daarom niet alleen een persoonlijke keuze, maar ook een institutioneel verlies.

Daarbij is het relevant te benadrukken dat zijn opvolger, Henriëtte Agnes Daniel, niet als waarnemend korpschef werd aangesteld, maar direct en formeel in de functie van korpschef werd benoemd. Dit onderstreept dat de latere normalisering van waarnemend leiderschap geen onvermijdelijkheid was, maar een bestuurlijke keuze die pas in de jaren daarna structureel is geworden.

Sindsdien is een patroon zichtbaar geworden waarin waarnemingen, tijdelijke benoemingen en plotselinge ontslagen elkaar afwisselen. Dat heeft verstrekkende gevolgen. Wanneer binnen het Korps Politie Suriname politieke willekeur een grote rol speelt, ontstaan meerdere structurele nadelen:

Aantasting van de onafhankelijkheid
Een korpschef – of waarnemer – die weet dat zijn positie afhankelijk is van politieke gunst, zal terughoudender zijn in gevoelige dossiers. Dat ondermijnt de rol van de politie als neutrale handhaver van de wet.

Verzwakking van interne discipline en moraal
Politiefunctionarissen zien dat leiderschap tijdelijk en onzeker is. Dat ontmoedigt integriteit, bevordert opportunisme en ondergraaft het gezag van de top.

Ruimte voor criminele ondermijning
In een omgeving waar leiderschap wankel is en besluitvorming politiek gekleurd, krijgen corruptie, lekken en informele netwerken meer ruimte. Dat vormt een directe bedreiging voor de rechtsstaat.

Erosie van de scheiding der machten
De korpschef is ook hulpofficier van justitie en daarmee onderdeel van de strafrechtelijke keten. Politieke beïnvloeding van deze positie raakt direct aan de onafhankelijkheid van opsporing en vervolging.

De column van Ramcharan legt terecht de vinger op de kwetsbaarheid van een waarnemend korpschef. Maar de diepere vraag is waarom Suriname deze situatie normaliseert. Zolang het ambt van korpschef feitelijk wordt behandeld als een politiek verlengstuk, blijft elke benoeming – vast of waarnemend – kwetsbaar.

De oplossing ligt daarom niet alleen in het benoemen van een nieuwe korpschef, maar in het herstellen van institutionele waarborgen: duidelijke rechtspositionele bescherming, transparante benoemingscriteria en respect voor de scheiding tussen politiek bestuur en professionele handhaving.

Een rechtsstaat kan niet functioneren wanneer haar belangrijkste veiligheidsinstituut wordt geleid vanuit tijdelijke gunst in plaats van structureel gezag. In dat opzicht is de oproep van Ramcharan terecht, maar zij legt tegelijk bloot hoe diep de politisering van het korps inmiddels is verankerd. Dat besef is de eerste stap naar herstel.

Kiran Changoer