Er is sprake van een zorgwekkende toename van hiv-infecties onder bepaalde leeftijdsgroepen in Suriname, vooral onder jongeren tot 25 jaar en volwassenen tussen 35 en 45 jaar. Dat blijkt uit recente analyses van het nationale hiv-programma. 

Monique Holtuin, hiv-focal point bij het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Arbeid (VWA), laat via de Communicatiedienst Suriname weten dat naar schatting ruim 8.000 mensen met hiv leven. “Van die groep kennen ongeveer 4.000 mensen hun status, en van hen is circa 85 procent goed in zorg en behandeling,” licht zij toe. De andere helft — mensen die niet weten dat ze besmet zijn — vormt volgens haar een belangrijk aandachtspunt. “Juist die groep is te groot. Zolang ze hun status niet kennen, blijven ze onbewust bijdragen aan verdere verspreiding van het virus.”

Jongeren en late diagnose
De stijging onder jongeren noemt Holtuin bijzonder zorgwekkend. Huisartsen signaleren dat sommige jongeren rond hun twintigste levensjaar pas klachten ontwikkelen, terwijl ze het virus vaak al jaren eerder hebben opgelopen. Dat onderstreept volgens haar het belang van vroegtijdige testmomenten.

Ook kinderen van hiv-positieve moeders vormen een kwetsbare groep. In principe kan overdracht van moeder op kind worden voorkomen met de juiste behandeling, maar sommige vrouwen vermijden controles of behandelingen uit angst voor stigma. “Daardoor krijgen nog steeds baby’s hiv, terwijl dat volledig te voorkomen is,” aldus Holtuin.

Hoog risico bij MSM-gemeenschap
Een andere risicogroep betreft mannen die seks hebben met mannen (MSM). Holtuin wijst erop dat binnen deze gemeenschap het risico hoger ligt, vooral bij onbeschermd contact en wisselende partners. “Naast biologische factoren spelen ook maatschappelijke omstandigheden zoals marginalisatie en afwijzing een rol. In een omgeving waar stigma heerst, zoeken mensen minder snel hulp of informatie, en dat vergroot het risico op besmetting.”

Gebrek aan kennis en misvattingen
Een belangrijke oorzaak van de verspreiding is volgens Holtuin het gebrek aan kennis en een lage risicoperceptie. “Veel mensen denken dat ze beschermd zijn als ze een vaste partner hebben, maar als die partner meerdere contacten heeft, is het risico nog steeds groot. Het condoom blijft de belangrijkste bescherming. Het advies is: gebruik altijd een condoom als de hiv-status van de partner onbekend is.”

Seksuele voorlichting op scholen
Om de jongste generatie beter te beschermen, pleit Holtuin voor structurele seksuele voorlichting op scholen. “Jongeren moeten leren praten over seksualiteit en condoomgebruik. Ze moeten weten hoe ze met situaties rond seksueel contact moeten omgaan, zodat ze voorbereid zijn en bewuste keuzes maken,” zegt ze.

Preventie en medicatietrouw
Holtuin benadrukt dat preventie en behandeling hand in hand moeten gaan. Het doel is dat mensen met hiv een onmeetbare viral load bereiken, waardoor ze het virus niet kunnen doorgeven. “Als van de 8.000 geïnfecteerden minstens 7.000 mensen in behandeling zijn en hun medicatie trouw gebruiken, verkleint dat de kans op verdere verspreiding aanzienlijk,” zegt ze.

Volgens Holtuin ligt de sleutel tot succes in voorlichting, gedragsverandering en volgehouden zorg. “We moeten af van taboes en stigma, en toewerken naar een samenleving waarin mensen zich vrij voelen om zich te laten testen en open over hun gezondheid te praten.”