Cheryl Leeflang
De Wet Belasting over de Toegevoegde Waarde 2022 (BTW) trad op 1 januari 2023 in werking. Inmiddels zijn onze ondernemers wel gewend aan het idee van BTW, maar doen we het ook goed in de praktijk?

Nu de Belastingdienst begonnen is met het uitvoeren van controles, blijkt dat niet alles even duidelijk is - zeker niet als het gaat om de aftrek van voorbelasting. Dit is een kernonderdeel van het BTW-stelsel en zal bij elke controle van de Belastingdienst aan de orde komen.

In dit artikel ga ik kort in op hoe de aftrek van voorbelasting werkt, wat de uitzonderingen zijn, en waarom het 0%-tarief - bijvoorbeeld bij leveringen aan contractors en subcontractors in de olie- en gassector - niet betekent dat het recht op aftrek vervalt.

Wat is voorbelasting?

Voorbelasting is de BTW die een ondernemer betaalt op zakelijke uitgaven, zoals de inkoop van goederen, het inhuren van diensten of kantoorbenodigdheden. Deze BTW mag worden afgetrokken van de belasting over de omzet, zolang deze zakelijke kosten worden gebruikt voor het verrichten van belaste prestaties.

BTW hoort niet op de ondernemer te drukken

Een fundamenteel uitgangspunt van het BTW-stelsel is dat de belasting uiteindelijk door de eindconsument wordt gedragen — dus niet door de ondernemer. De ondernemer vervult slechts een rol als schakel in de keten en mag in principe de betaalde BTW op zakelijke uitgaven volledig in aftrek brengen, mits er een direct verband is met belaste prestaties.

Wat zijn belaste prestaties?
Belaste prestaties zijn leveringen of diensten waarop een BTW-tarief van toepassing is, zoals 10%, 5% of 0%. Ook prestaties die onder het 0%-tarief vallen, worden als belaste prestaties aangemerkt. Dit is belangrijk, want het betekent dat de voorbelasting op kosten die hiermee verband houden, gewoon aftrekbaar is.

Een goed voorbeeld hiervan is de situatie met contractors en subcontractors in de olie- en gassector. Volgens Bijlage 1 van de BTW-wet zijn leveringen en diensten aan deze partijen onderworpen aan het 0%-tarief, mits zij vallen onder de Petroleumwet 1990. De wetgever heeft hiermee expliciet gekozen voor een faciliteit aan de afnemerszijde, zonder het aftrekrecht bij de leverancier of dienstverlener (de BTW-ondernemer) aan te tasten.

Misverstand

In de praktijk leidt het 0%-tarief soms tot misverstanden. De redenering kan dan zijn: “Je hebt geen BTW in rekening gebracht, dus je hebt ook geen recht op aftrek.” Maar dat is dus niet juist.

Let op de uitzonderingen op aftrek

Er zijn wel enkele zakelijke uitgaven waarvoor de aftrek van voorbelasting is uitgesloten. De BTW-ondernemer mag geen BTW aftrekken over kosten die samenhangen met:
• het verstrekken van spijzen, dranken en tabak;
• relatiegeschenken en andere giften;
• personeelsvergoedingen in natura of ontspanning;
• personenauto’s en daarmee verband houdende kosten (met enkele uitzonderingen).

Deze uitsluitingen zijn wettelijk vastgelegd en gelden voor elke BTW-ondernemer — ook de BTW-ondernemer die onderworpen is aan het 0%-tarief.

Samengevat
• Voorbelasting mag worden afgetrokken als deze verband houdt met belaste prestaties.
• Het 0%-tarief is een belast tarief en doet dus geen afbreuk aan het aftrekrecht.
• Er zijn enkele wettelijk vastgelegde uitzonderingen op het recht op aftrek.

Tot slot
Als BTW-ondernemer is het belangrijk om bij controles van de Belastingdienst goed te kunnen onderbouwen op welke wijze zakelijke kosten samenhangen met de belaste activiteiten.

Cheryl Leeflang
Fiscaal jurist en verbonden aan KGL Tax & Legal N.V.