Een beeld van de Nassylaan met mahoniebomen. Deze bomen zijn behoorlijk oud en staan er statig bij. (Foto's: Diederik Samwel)
Nogal wat vrienden, bekenden en volslagen onbekenden verklaren mij voor gek maar ben ik eenmaal in de stad dan zit ik algauw op fiets. De ideale manier om de omgeving opnieuw te verkennen en in me op te nemen. Wijlen Herman Brood had dat lang geleden ook al ontdekt. Eind vorige eeuw was de muzikant, kunstschilder annex graffiti-artiest in Paramaribo op uitnodiging van de Nederlandse ambassade. Onder het voorwendsel dat hij de houten huizen zo fascinerend vond, ging hij al fietsend op zoek naar geestverruimende grassoorten. De chic uitgedoste genodigden die zich voor een speciale live graffiti-demonstratie in de ambtswoning hadden verzameld liet hij doodkalm dik anderhalf uur wachten. First things first.
Mijn behoefte om door de stad te fietsen kent een andere oorsprong. Het heeft met heimwee en thuiskomen te maken. En met de Britse fotograaf naast wie ik ooit in het vliegtuig naar Zanderij zat. De man bestelde Parbobier in plaats van Heineken. Dat verschil tussen enerzijds smaak en gevoel, anderzijds branding en status had hij alvast in de gaten en zo raakten we in gesprek.
Wat hij ging doen in Suriname? Er verscheen een brede grijns op zijn gezicht: eens in de zoveel tijd trakteerde hij zichzelf op tien dagen Suriname. Dan ging hij niet echt voor zijn werk, wel om nieuwe stockfoto’s te schieten. Hij hoefde niet zozeer flora en fauna voor zijn lens. Liever leefde hij zich uit op erven en achterafstraatjes, een houten huisje op Frimangron of een doodlopende zandweg aan de rand van het centrum.
Daarbij was het de fotograaf vooral te doen om het licht. ’s Ochtends vóór zonsopgang trok hij eropuit tot hooguit een uur of acht. Aan het eind van de dag kwam hij alleen tussen half zes en half acht in actie. Daartussen scheen de zon te fel en waren de kleuren te hard. Het leverde hem ideale werktijden op: overdag maakte hij soms een tripje buiten de stad, genoot hij volop van de Surinaamse keuken of nestelde hij zich in een hangmat.
Van mijn tekenleraar op de middelbare school heb ik onthouden dat van de kleur groen verreweg de meeste schakeringen bestaan. Van de Britse fotograaf leerde ik dat die verschillende groentinten allemaal voorkomen in Suriname. Nu ben ik meer van het woord dan van het beeld, maar ik weet heel zeker dat de fotograaf gelijk heeft. En sindsdien heb ik de gewoonte ontwikkeld om kort na aankomst in de stad na te gaan of het nog wel klopt.
Dan fiets ik naar de Cultuurtuin om te gaan hardlopen, de zon onder te zien gaan en contact met de aarde te maken. Daarna doe ik wat grondoefeningen, lig vervolgens op mijn rug op adem te komen en kan tegelijkertijd in alle rust bekijken hoe de hemel van kleur verschiet.
De Weg naar Maretraite met de kenmerkende grote boom.
Er zijn nog een paar andere plekken die ik in de eerste dagen moet zien. De Nassylaan bij het vallen van de avond, de veelkleurige veerbootjes naar Meerzorg, de pier van Torarica - die ze jammer genoeg al dagen onder handen nemen -, de grote boom op de Weg naar Maretraite. Net zo graag fiets ik door de Sofialaan of de Eldoradolaan. Inderdaad, doodgewone straten, waar je normaal gesproken doorheen rijdt om te boren. Maar zit je op de fiets, dan staan de zintuigen stukken scherper.
In de Eldoradolaan hebben ze bovendien een kunstgrasveldje aangelegd waar vanaf vier uur ’s middags intensief en in alle leeftijdscategorieën wordt gevoetbald. Op de daklijst van het houten gebouw naast het veld staat in witgeschilderde letters B.O.Y.S. te lezen, met daarachter Bless Our Young Sons. Het wachten is op witgeschilderde letters op de andere gevel met R.O.Y.L.: Respect Our Young Ladies.
Gerustgesteld kom ik terug op mijn logeeradres. Ik pluk een kers van de boom - goed voor een shotje vitamine C met een heilzame werking van een dag of drie - vóór ik ga baden. Gelouterd ga ik op het balkon zitten. Ik heb heus wel gezien dat er dingen zijn veranderd. De komende dagen zal ik ongetwijfeld in geuren en kleuren te horen krijgen wat er mis is in het parlement, welke steken de president en zijn gevolg hebben laten vallen en vooral, hoe duur de boodschappen zijn geworden en wat er allemaal ontbreekt in de wijken buiten de stad. Maar dat licht nemen ze mij niet af. Net zo min als al die tinten groen.