Wel of geen noodtoestand?
03 Aug 2021, 09:17
foto


Welwillende uitleg van het laatste woord van Bouterse voor zover inhoudend dat omstreeks 8 december 1982 sprake was van een dreigende militaire invasie door  een buitenlandse mogendheid (de voormalige Nederlandse kolonisator), houdt juridisch technisch gezien in dat hij zich beroept op een noodtoestand. Noodtoestand wordt gezien als een rechtvaardigingsgrond. Je zou ook kunnen zeggen dat sprake is van een rechtvaardigende of schulduitsluitende overmacht. Daarom is de Krijgsraad wettelijk verplicht hierop uitdrukkelijk te beslissen.

Het zal niet verbazen dat de Krijgsraad dit verweer zal verwerpen. Hiervoor staan diverse redeneringen aan de Krijgsraad ten dienste. Daargelaten dat het minst genomen opmerkelijk is dat zo’n verstrekkend verweer, dat Bouterse eerder in de media voerde, in rechte eerst bij het laatste woord wordt gevoerd, ligt de motivering dat het verweer niet aannemelijk is geworden, voor de hand. Deze motivering haakt aan op een processueel dilemma van Bouterse. Voor de aanvaarding van een beroep op noodtoestand wordt namelijk vereist dat de verdachte een objectief redelijke keuze in een conflict van plichten of belangen heeft gemaakt. Kiezend uit onderling strijdige plichten en belangen, moet hij de zwaarstwegende hebben laten prevaleren. Anders gezegd: het gediende belang moet "meerwaardig" zijn aan het geschonden strafrechtelijk belang.

Een redelijke keuze impliceert ook dat vereisten van proportionaliteit en vooral subsidiariteit, zijn nageleefd. Het vereiste van een redelijke keuze geldt voorts ook voor de daadwerkelijke uitvoering. Sowieso zal echter het vermoorden van 15 weerloze burgers vanwege een dreigende invasie, niet zo gauw als een redelijke keuze kunnen worden aangemerkt, nu andere middelen beschikbaar waren om hen ter verantwoording te roepen. Wanneer een verdachte goede, niet strafbare alternatieven ongebruikt heeft gelaten, zal een beroep op noodtoestand daarom niet zo gauw kunnen worden aanvaard.

Dit alles brengt mee dat de verdachte die zich op noodtoestand beroept wel het tenlastegelegde strafbare feit moet bekennen. Een beroep op noodtoestand door een ontkennende verdachte ligt dus lastig. Ontkennen heeft Bouterse, die zich consequent op zijn zwijgrecht heeft beroepen, steeds gedaan. En in die ontkenning schuilt zijn processueel dilemma. Een andere eventuele motivering ten overvloede, zou kunnen inhouden dat de twee getuigen waarnaar hij verwijst (Venoaks en Van Haperen) ongeloofwaardig en weinig betrouwbaar zijn te achten wegens gebrek aan ondersteunend bewijs. Daarnaast waren zij ook weinig specifiek over de vraag of de vermeend buitenlandse regering een dergelijke drieste onderneming zou hebben geaccordeerd. Kortom, de Krijgsraad zal hem in een bespreking van dit verweer moeten uitleggen dat en waarom het verweer faalt. Daarmee wordt niet alleen recht gedaan, maar ook de geschiedenis van Suriname een dienst bewezen. Want de geschiedenis van een land is gediend met het uit de wereld helpen van indianenverhalen.

G. Spong
Advertenties

Saturday 20 April
Friday 19 April
Thursday 18 April
Wednesday 17 April