Algoe: ‘Hindostanen bijgedragen aan religieuze diversiteit’
04 Jun 2018, 17:32
foto
Kirtie Algoe (r) geflankeerd door de Hindostaanse dansers Priye Sapna Jong-A-Lock en Anand Ramcharan. (Foto: Ranu Abhelakh)


De vestiging van de Brits-Indische contractanten in Suriname heeft bijgedragen aan een religieuze en culturele diverse samenstelling in Suriname. Het christendom, het hindoeïsme en de islam zijn de drie grootste wereldreligiën. “Het feit dat wij deze drie, met name het hindoeïsme en de islam ook terugvinden in Suriname is te mede danken aan de Brits-Indische contractanten”, zegt sociale wetenschapper Kirtie Algoe in gesprek met Starnieuws.

In de kolonie Suriname was het christendom de officiële godsdienst. Dit veranderde geleidelijk aan onder invloed van verschillende immigranten waaronder de komst van de Brits-Indische contractanten. “Volgens bronnen bestonden er rond 1866 al hindoes en moslims, maar christenen waren in de meerderheid”, geeft Algoe aan die vorig jaar promoveerde op het gebied van religieuze diversiteit in het Caribisch Gebied met de focus op Suriname en Guyana.

De Hindostanen - vervolgnaam van de gevestigde Brits-Indische contractanten in Suriname – hebben bijgedragen aan de beëindiging van de institutionele dominantie van het christendom. “Zij hebben weerstand geboden tegen de fluctuerende assimilatie politiek in Suriname.”
De Hindostanen hebben grote invloed gehad op de aanpassing van de wetgeving in Suriname, zoals die op huwelijken en crematies, toekenning van religieuze nationale dagen en verstrekking van subsidies aan voorgangers en religieuze organisaties zoals scholen.

Behoud hindoeïsme en islam
“Vanaf het moment dat zij voet aan wal zetten in Suriname, hebben de immigranten veel moeite getroost om hun religie te praktiseren en behouden.” Dit gebeurde vanuit de opvoeding thuis, beoefenen van het geloof in de privé-sfeer, organiseren van religieuze bijeenkomsten op de plantages, opzetten van religieuze organisaties en gebedsplaatsen, legt Algoe uit. “Door de eeuwen heen hebben toppers binnen de Aziatische groepen gelobbyd bij de overheid om hen tegemoet te komen in wetgeving, subsidies en middelen en erkenning van religieuze dagen. Dit alles heeft bijgedragen aan het behoud van het hindoeïsme en de islam.”

Onder invloed van bekeringswerk
Algoe merkte op dat de christelijke dominantie in Suriname niet van dien aard was dat overleven van andere godsdiensten onmogelijk was. Er was ruimte voor het belijden van het hindoeïsme en de islam ondanks dat christenen eeuwenlang een bevoorrechte positie genoten. Ze hadden bijvoorbeeld betere en best betaalde banen, goede scholen en kregen subsidies voor eigen organisaties, geeft de wetenschapper aan. “De immigranten stonden onder invloed van het bekeringswerk van de christelijke kerken die zieltjes probeerden te winnen onder de hindoes en moslims. En toch, binnen de Surinaamse koloniale context was het mogelijk om je eigen geloof relatief te belijden. Je kon je Koran of Ramayan lezen en het Ramlila-spel opvoeren.”

Hindostanen kregen langzamerhand nationale erkenning van hun religies, maar dit moet gezien worden in een grotere context van economische belangen van de kolonisator, zegt Algoe. Begin 20e eeuw worstelde Suriname met een economische crisis en om die het hoofd te bieden moest de agrarische productiviteit bewaakt worden. De Hindostanen hadden hierin een belangrijke rol te vervullen en de koloniale overheerser trof regelingen om de arbeidsrust te bewaken en hun vestiging in de kolonie te stimuleren. Dit was geen rechtlijnig proces, legt zij uit. “Binnen de koloniale overheid waren er voor- en tegenstanders van wettelijke erkenningen van Aziaten binnen de christelijke staat.”

Wettelijke erkenningen
In 1936 bestond de Surinaamse bevolking uit 48,7% christenen naast 21,8% hindoes om 28,7% moslims (Hindostaanse en Javaanse). Huwelijken volgens het hindoeïstisch en islamitisch ritueel werden toen niet erkend door de Surinaamse wetgeving. Een gevolg was dat kinderen geboren uit zo een huwelijk niet als wettig werden beschouwd. Dit leidde weer tot erfeniskwesties, geeft Algoe aan. De contractanten eisten de wettelijke erkenning van hun huwelijken gesloten volgens de eigen geloofsovertuiging. Hun actie werd in 1930 overgenomen door de immigrantenvereniging Bharat Oeday.

Huwelijksbesluiten
In buurland Guyana was de huwelijkswetgeving al ingevoerd in het voordeel van de Brits-Indiërs. In Suriname vonden de Hindostanen een luisterend oor bij gouverneur Johannes Kielstra. Maar zijn pogingen om het huwelijksbesluit aan te passen waren aanvankelijk vruchteloos. Tijdens de Tweede Wereldoorlog verkreeg hij extra mandaat en kon hij buiten de Koloniale Staten de wet doordrukken. Zo kondigde hij op 14 oktober 1940 de ‘Huwelijksbesluiten Hindoes en Mohammedanen’ af. “De huwelijkswetgeving is een doorbraak geweest op religieus vlak in de kolonie van Suriname.” De nieuwe regeling trad in 1941 in inwerking.

Crematiebesluit
Een andere verworvenheid van de immigranten is de wijziging van de Begrafenisverordening 1926. Hindoes weigerden om nog langer hun dierbaren te begraven en eisten een wet om die volgens de rituelen te cremeren in plaats van te begraven. De eis werd ook via de politiek afgedwongen. “Op 9 november 1966 kwam de overheid hen tegemoet met het Crematiebesluit.”

Viering religieuze dag
Algoe weet uit andere bronnen dat religieuze feestdagen in de contractperiode uitgebreid werden gevierd op de plantages. “Dit zolang de viering geen bedreiging vormde voor kolonisator. Er waren wel feestdagen die uitgebreider werden gevierd, zoals het islamitische festival ‘Tadjah’ op plantage Mariënburg. Het was een hele happening waarbij alle groepen meededen.”

Haar eigen onderzoek toegespitst op de 20e eeuw wijst ook uit dat de Aziaten de feesten binnen de eigen groep vierden. “De scholen en overheidskantoren waren normaal open. Maar de hindoes en moslims meldden voor die dag af. Een bron te Abra Broki vertelde: we meldden ons die dag ziek op school, maar er waren christelijke onderwijzers die ondanks dat zij de echte reden kenden toch de opmerking maakten van ‘gaat jouw geloof jou diploma helpen behalen’ of ‘ is jouw god belangrijker dan de school’.”

Discussie duurde tien jaar
Het niet willen erkennen van de religieuze feestdagen zorgde wel voor subtiele spanning, stelt Algoe, maar dit veranderde in de loop der jaren. De discussies voor hindoe en moslim feestdagen laaiden op vanaf de jaren zestig. “Het heeft vanaf toen ongeveer tien jaren geduurd voordat de eerste nationale dagen voor hindoes en moslims werden ingevoerd.”

Drie factoren hebben hierin een bepalende rol gespeeld. Algoe noemt als eerste het uitroepen van Keti-koti als nationale feestdag op 1 juli 1960. “De twee de factor is het dat de Hindostanen toen de een na grootste etnische groep in Suriname was en zij zagen de feestdag als een Creoolse dag.” Een derde factor was dat de Hindostanen vonden dat hun sociaaleconomische positie verbeterd was; ze waren niet alleen maar landbouwers maar ook grote ondernemers en hadden intussen al politieke macht verworven.

Holi en Ied-ul-Fitre nationale vrije dagen
Hindoe en moslim religieuze organisaties voelden zich gesteund door de Vatan Hitkari Partij (later de Vooruitstrevende Hervormings Partij), die de erkenning van religieuze feestdagen in haar partijprogramma opnam. “Dit alles beïnvloedde de discussie voor de invoering van de nationale feestdagen. De toekenning kwam uiteindelijk in 1970 van de grond toen de etnische partij-politiek meespeelde.” Zo werden Holi en Ied-ul-Fitre officiële vrije dagen en werden daarvoor in de plaats tweede paasdag en tweede pinksterdag ingetrokken.

“Regionaal bekeken dragen wij bij aan de vertegenwoordiging van de drie grootste religieuze groepen in het Caribisch gebied. Wij hebben zelfs de grootste religieuze diversiteit in het Caribisch Gebied en Latijns-Amerika. Dit maakt Suriname apart”, stelt Algoe.

In 2004 zag het religieuze plaatje voor Suriname er als volgt uit: 49% christenen, 23% hindoes en 16% moslims. Volgens de laatste census in 2012 was hun aandeel respectievelijk 48% om 22% en 14%. “Regionaal bekeken dragen wij bij aan de vertegenwoordiging van de drie grootste religieuze groepen in het Caribisch gebied. Wij hebben zelfs de grootste religieuze diversiteit in het Caribisch Gebied en Latijns Amerika. Dit maakt Suriname apart”, stelt Algoe.
Advertenties

Sunday 05 May
Saturday 04 May
Friday 03 May