Het incident van afgelopen vrijdag, waarbij in Suriname een helikopter betrokken was bij het vervoer van goud, legt scherp bloot hoe groot de risico’s zijn waarmee piloten in ons land dagelijks te maken hebben. Achter het romantische beeld van een vlieger die boven het groene binnenland zweeft, schuilt een beroep dat gebukt gaat onder strenge veiligheidsvoorschriften, extreme weersomstandigheden en in sommige gevallen zelfs levensgevaar door criminele dreiging.

Een piloot die passagiers én kostbare lading vervoert, werkt onder zware druk. Voor elke vlucht moet hij of zij een reeks kritische stappen doorlopen: technische inspecties, gewichts- en balansberekeningen, brandstofplanning, routevoorbereiding en het indienen van een vluchtplan. Elke handeling is cruciaal; één fout kan verstrekkende gevolgen hebben.

Maar niet alle risico’s staan in de handleiding. Bij het transport van waardevolle goederen zoals goud loert het gevaar van berovingen, vooral bij landingen in afgelegen gebieden waar hulp ver weg is. Piloten moeten daarom voortdurend alert zijn, niet alleen op hun instrumenten en navigatie, maar ook op de omgeving en mogelijke dreigingen op de grond.

Daar bovenop komt het Surinaamse klimaat. Een heldere lucht kan binnen minuten omslaan in stortregen, hevige windstoten en slecht zicht. In zulke situaties is het aan de piloot om in luttele seconden beslissingen te nemen die het verschil maken tussen een veilige landing en een noodsituatie.

Wanneer beide luchthavens dichtgaan
Het wordt pas echt complex wanneer de verkeersleiding meldt dat zowel Zorg en Hoop (SMZO) als Johan Adolf Pengel (SMJP) door slecht weer zijn gesloten. Op zo’n moment vindt er intensieve afstemming plaats tussen de toren en de piloot om direct alternatieven te bepalen. Mogelijke opties zijn uitwijken naar regionale airstrips, terugkeren naar het vertrekpunt of voor helikopters landen op een beveiligde private helipad. In uiterste nood kan worden gekozen voor een veilige open ruimte.  

De wet en de CARS: bescherming van de piloot
De luchtvaart in Suriname wordt gereguleerd door de Civil Aviation Regulations Suriname (CARS). Deze voorschriften zijn er niet alleen om passagiers en vracht te beschermen, maar ook om de piloot zelf te beveiligen. Ze bevatten regels over vliegveiligheid, belading, vluchtvoorbereiding, noodprocedures en het gebruik van luchtvaartterreinen.

CARS Part 12 en Part 13 schrijven voor dat piloten alleen mogen landen en opstijgen op goedgekeurde locaties, maar maken een belangrijke uitzondering voor situaties waarin het weer of een technisch defect een veilige landing op de geplande bestemming onmogelijk maakt. In dat geval mag de piloot uitwijken naar een alternatieve locatie, mits dit gebeurt binnen de vastgestelde veiligheidsprocedures.

Juist in extreme weersituaties, wanneer tijdsdruk en commerciële belangen kunnen oplopen, vormen deze regels een beschermend vangnet. Ze geven piloten de wettelijke rugdekking om te kiezen voor de veiligste optie, zonder dat zij zich gedwongen hoeven te voelen door opdrachtgevers of planning.

Piloten dragen een immense verantwoordelijkheid voor hun passagiers, voor hun vracht en voor hun eigen leven. Zij verdienen daarom niet alleen respect, maar ook structurele bescherming in de vorm van betere beveiligingsprotocollen, nauwe samenwerking met veiligheidsdiensten en duidelijke richtlijnen voor risicovolle transporten.

Want achter elke vlucht, elke landing en elke lading goud, zit een mens die soms meer riskeert dan wij ons realiseren. En waardering voor dat risico mag nooit pas komen nadat het misgaat.

Mr. Iris Nazir
Advocaat