De Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank (IDB) heeft onlangs besloten om de aanbesteding voor de herinrichting van de Van ’t Hogerhuys- en Slangenhoutstraat opnieuw te laten plaatsvinden. Het lekken van informatie naar een aannemer die niet in aanmerking zou komen voor de gunning heeft geleid tot een ernstig integriteitsvraagstuk.

Het ministerie van Openbare Werken (OW) heeft over het stopzetten van de gunning door de IDB onjuiste informatie verstrekt. De minister blijft selectief in zijn communicatie, waardoor zijn integriteit ter discussie staat. Dit is echter niet het eerste incident op het ministerie. Eerdere twijfels over het handelen van de bewindsman ontstonden rond de bouw van het hoofdbureau van politie aan de J.A. Pengelstraat en de nieuwe vergaderzaal van De Nationale Assemblée (DNA). Gebrek aan duidelijkheid wekt de indruk dat de minister zaken te verbergen heeft of niet openstaat voor verantwoording.

Openbare aanbestedingen moeten transparant en efficiënt zijn, met als doel eerlijke besteding van publieke middelen, concurrentiebevordering en naleving van wettelijke verplichtingen. Wanneer integriteitsvraagstukken zich voordoen bij het uitschrijven van aanbestedingen, kunnen de politieke consequenties voor de minister als eindverantwoordelijke aanzienlijk zijn.

Het uitlekken van vertrouwelijke informatie en de daaropvolgende her-aanbesteding kunnen leiden tot een verlies van vertrouwen bij zowel de betrokken aannemers als het publiek. Mensen kunnen niet alleen twijfelen aan de integriteit van het proces maar ook aan de integriteit van overheidsfunctionarissen en de betrokken partijen. Hierdoor verliezen burgers en investeerders vertrouwen in het systeem. Dit kan leiden tot een afname van investeringen, economische groei en stabiliteit. Doordat de aanbesteding opnieuw moet worden gehouden, zal er vertraging optreden in de herinrichting van de Van ’t Hogerhuys- en Slangenhoutstraat. Dit kan invloed hebben op de planning en het budget van het project. Verder heeft de her-aanbesteding ook directe gevolgen voor de mobiliteit en levenskwaliteit van de bevolking. Als corruptie wordt bewezen, kunnen er strafrechtelijke gevolgen zijn voor de betrokken overheidsfunctionarissen.

Zowel de IDB als het ministerie kunnen reputatieschade oplopen als gevolg van deze kwestie. Het kan hun geloofwaardigheid aantasten en invloed hebben op toekomstige projecten en samenwerkingen. Internationaal kan Suriname reputatieschade oplopen. Andere landen, buitenlandse investeerders en internationale organisaties houden de situatie nauwlettend in de gaten en kunnen terughoudend zijn om samen te werken met een overheid waarvan de integriteit ter discussie staat. Kortom, integriteitskwesties hebben brede implicaties voor het functioneren van het land en kunnen zowel op korte als lange termijn gevolgen hebben. Het is van cruciaal belang dat dergelijke kwesties serieus worden genomen en grondig worden aangepakt om de integriteit van het openbaar bestuur te waarborgen.

President Chan Santokhi, die zich tot nu toe in stilte heeft gehuld, dient leiderschap te tonen. Door zich in stilte te hullen, laat hij na om transparant te (laten) communiceren over de situatie en de stappen die worden ondernomen om het probleem op te lossen. Door zich niet actief uit te spreken of actie te ondernemen toont de president een gebrek aan verantwoordelijkheid. Dit kan gezien worden als het ontlopen van zijn plicht om integriteitskwesties aan te pakken. Stilte kan geïnterpreteerd worden als zwak leiderschap, waarbij Santokhi niet de moed of het vermogen toont om moeilijke situaties aan te pakken.

Het is belangrijk dat er passende maatregelen worden genomen om de situatie bij Openbare Werken aan te pakken en herhaling te voorkomen. Door niet actief op te treden, kan Santokhi een cultuur van onverschilligheid en gebrek aan integriteit binnen de overheid bevorderen. Het nalaten van actie kan laten zien dat integriteitskwesties niet serieus worden genomen, wat schadelijk is voor de algehele ambtelijke cultuur. Met de verkiezingen van 25 mei 2025 in het vooruitzicht, rijst de vraag of Santokhi bereid is om diepgaand onderzoek naar de integriteitspraktijken binnen het ministerie te laten instellen en de nodige stappen te nemen richting de verantwoordelijke minister. De integriteitskwesties bij OW vragen namelijk om een duidelijke en effectieve respons.

Vincent Roep