Suriname staat wederom op een kruispunt. Meer dan ooit heeft het land behoefte aan een samenhangend en breed gedragen beleid. De afgelopen decennia is gebleken dat Suriname te vaak afhankelijk is geweest van de koers van één politieke partij of een enkele minister, met als gevolg dat beleid versnipperd, instabiel en kortzichtig werd uitgevoerd. Een duurzaam beleid moet in overleg worden geformuleerd, uitgevoerd, geëvalueerd en bijgesteld door politici, deskundigen, maatschappelijke organisaties en alle andere relevante groeperingen binnen de gemeenschap. Duurzaam beleid heeft pas kans van slagen wanneer het gebaseerd is op sociaal-maatschappelijke rechtvaardigheid en wanneer alle relevante groeperingen actief worden betrokken bij de besluitvorming.

Goed beleid begint met het streven naar rechtvaardigheid. Dit betekent dat er bij het maken van beleidskeuzes niet alleen moet worden gekeken naar economische groei, maar ook naar sociale gelijkheid en maatschappelijke balans. Kwetsbare groepen, zoals jongeren, ouderen en mensen in rurale gebieden, mogen niet structureel achterblijven. Een beleid dat niet breed gedragen wordt, verliest al snel zijn legitimiteit en kan zelfs leiden tot maatschappelijke spanningen, zoals de afrekening van de NDP tijdens de verkiezingen van 2020 en de protesten van 17 februari 2022.

Te vaak wordt het Surinaamse beleid te sterk bepaald door de toevallige politieke machtsverhoudingen. Vandaag voeren we VHP-beleid, morgen NDP-beleid. Wat ontbreekt, is een structureel, nationaal Surinaams beleid, los van partijpolitieke belangen. Dit vraagt om het wettelijk verplicht stellen van brede consultatieprocessen, waarbij burgers, vakbonden, ondernemers, religieuze organisaties, maatschappelijke groepen en deskundigen inspraak krijgen.

Belangrijke beleidsbeslissingen mogen niet enkel worden overgelaten aan een minister of president. Het idee dat een bewindsvoerder als een soort supermens of met een toverstok in zijn eentje richting kan geven aan nationale vraagstukken, is achterhaald. Voor elk cruciaal beleidsterrein zouden eerst hoorzittingen en congressen moeten worden georganiseerd, waarin specialisten en belanghebbenden hun visie delen. Op basis daarvan kan vervolgens een breed gedragen beleidsdocument worden opgesteld, dat richtinggevend is en voorkomt dat beleid afhankelijk wordt van de willekeur van één persoon of politieke partij.

In dit model zijn ministers niet langer de bedenkers van beleid, maar managers en coördinatoren die de uitvoering begeleiden. Hun rol is om te zorgen dat gemaakte afspraken en beleidsdocumenten worden nageleefd en geëvalueerd. Daarbij moet ook wettelijke verankering plaatsvinden: duidelijke richtlijnen, transparante evaluatiecriteria en onafhankelijke controlemechanismen. Alleen zo kan worden gegarandeerd dat beleid duurzaam, consistent en rechtvaardig blijft.

De ontwikkeling van Suriname mag niet afhankelijk zijn van de politieke kleur die op dat moment regeert. Echte vooruitgang is pas mogelijk wanneer beleid wordt gezien als een nationaal project, waarin ook andersdenkenden hun bijdrage kunnen leveren. Juist in de diversiteit van ideeën en expertise ligt de kracht van Suriname. Een wettelijk verplicht participatieproces, met inspraak van alle relevante groeperingen, kan zorgen voor een stevig fundament waarop toekomstige generaties verder kunnen bouwen.

Suriname staat op een kruispunt. Het land kan niet blijven vasthouden aan partijpolitiek gestuurd beleid, met alle risico’s van verdeeldheid en stagnatie. We moeten kiezen voor een nieuwe koers: een samenhangend, breed gedragen beleid dat sociaal-maatschappelijk rechtvaardig is en waarin iedere Surinamer zich kan herkennen. De toekomst van het land hangt af van de bereidheid om macht te delen, deskundigheid te benutten en de samenleving als geheel te betrekken bij de opbouw van een rechtvaardige natie.

Dirzeo Seedo
Psycho-sociale educator