Onderwijs centraal!?
22 Jan 2020, 00:59
foto


Sinds de bekendmaking van de olievondst op 7 januari 2020 wordt er in Suriname groot gedroomd over de besteding van toekomstige inkomsten. Rijkdommen die op termijn hopelijk vooral het Surinaamse volk ten goede zullen komen. Door de aandacht voor olie en wat daaruit verdient kan worden is het waarschijnlijk velen ontgaan dat president Bouterse kort na de vondst het onderwijs noemde als een van de sectoren waarin de regering substantieel meer wenst te investeren. Een lofwaardig streven maar zal het ook echt gebeuren? Stevent Suriname af op een kenniseconomie?  Het zou goed zijn voor Suriname, maar hebben we niet te veel stoorzenders die de onderwijsdromen tot ijdele (zullen) maken. 

Om het rendement uit onderwijs te optimaliseren is een omgeving nodig waar geen belemmeringen worden opgeworpen om het genoten onderwijs zonder obstakels in praktijk te brengen. Een omgeving waarin kritiek niet als hinderlijk lastig en storend wordt ervaren. Een omgeving waar men zijn voordeel doet met geleverde kritiek. Een omgeving waar degene die kritiek levert niet a priori wordt gezien als volksvijand.  
Met een benoemingsbeleid waar loyaal als belangrijkste criterium geldt en de educatieve bagage als “mooi meegenomen” wordt gezien werk je niet aan een kenniseconomie. Een kenniseconomie bouw je ook niet op met personen die hun academische kennis en opleiding inleveren voor een bordje politiek-economische linzensoep.

Een kenniseconomie ontwikkelt zich in een omgeving waar rationaliteit aan de dag wordt gelegd. Een kenniseconomie ontwikkelt zich daar waar kritiek niet a priori als destructief wordt ervaren, maar als een noodzakelijke voorwaarde om elkaar scherp te houden en dwaling te corrigeren of af te straffen. Argumentatie en logisch denken vormen een voedingsbodem voor het ontstaan van een kenniseconomie. In een kenniseconomie worden mensen beoordeeld op hun prestaties en niet op hun onrealistische droombeelden. Uiteraard is het bewaken van integer handelen daarbij essentieel.  
In landen waar de bewoners assertief, zelfbewust steeds hun plaats opeisen zien wij kenniseconomieën ontstaan. 

Het recente conflict om een IOV-machine waarmee de kleinste chip gemaakt kan worden is een voorbeeld hoezeer Nederland een kenniseconomie is. ASML in Eindhoven is het enige bedrijf ter wereld dat de machines maakt die o.a. deze chip maken kan. Deze Nederlandse vondst die een slordige 120 miljoen euro kost is zo uniek dat de twee supermogendheden, USA en China halen en trekken op Nederlandse bodem.
Dat Nederland thans de meest concurrerende economie van Europa is, is ook het gevolg van het feit dat Nederland er voor koos een kenniseconomie te zijn. 

Onderwijs zal in onze dagen meer moeten zijn dan de simplistische opsomming van blote feitjes. Het gaat vooral om onderzoek en het leggen van verbanden. Het leren argumenteren is daarbij geen overbodige luxe. De totale bevolking zal daarbij meegenomen moeten worden. 

Recentelijk zag ik een video waarbij ik dacht: “Er is nog veel werk aan de winkel”. Naar aanleiding van de veroordeling van Desi Bouterse vraag een journalist aan een vrouw op straat: “Nu de president veroordeeld is, moet hij aftreden? Bent u het eens of oneens daarmee?” Ernstig kijkend zegt de vrouw: “Ik ben het oneens daarmee?” “Waarom?” vraagt de journalist. “Hij is een weegschaal en ik ben ook een weegschaal. We weten hoever we gaan?”.  

Het groeien naar een kenniseconomie staat niet in lijn met maken van deskundigen tot voetveeg. Of het gebruiken van deskundige als klapstoelen. Onder president Bouterse werd het fenomeen van “wegwerp minister” geïntroduceerd. De rekening voor al die weggeworpen ministers wordt vervolgens aan het arme volk gepresenteerd. Overigens zullen deskundigen zich niet als voetveeg of klapstoel moeten laten gebruiken.

Er zijn personen die niet begrijpen dat als ze hun leider c.q. voorzitter steeds naar de mond praten, hem permanent bewieroken, zij hem geen goede dienst bewijzen. Sommige vinden dat ze hun leider moeten paaien door te zeggen dat hij door God gezonden is. Dat werd in Duitsland toen ook van Adolf Hitler gezegd. De staat van dat land en haar bevolking na WO II is ons allen voldoende bekend. Onderwijs moet altijd centraal gesteld worden, maar willen wij de prijs – materieel en immaterieel - daarvoor betalen?

Hans Breeveld
Advertenties