Ecuador en Colombia jagen op moordenaars journalisten

Ecuador en Colombia hebben de jacht opgevoerd op leden van een ontsnapte rebellengroep die twee Ecuadoraanse journalisten en hun chauffeur vorige week heeft vermoord. Ecuador zei dat het 550 politieagenten naar Mataje had gestuurd, waar de journalisten op 26 maart werden gekidnapt.

De president van Ecuador, Lenín Moreno, bevestigde vrijdag dat de drie waren gedood, maar hun lichamen zijn nog niet gevonden. Een groep dissidente Farc-rebellen zei dat zij verantwoordelijk was voor de moord.

De groep wordt geleid door Walter Artízala, die beter bekend is als Guacho. Hij was lid van de linkse Colombiaanse rebellengroep Farc, maar splitste zich af toen de Farc in 2016 een vredesovereenkomst sloot met de Colombiaanse regering. Guacho's groep, die zichzelf het Oliver Sinisterra Front noemt, heeft naar schatting 70 tot 80 leden en is actief in de grensregio Colombia-Ecuador. Er wordt aangenomen dat het een groot deel van de drugshandel in het gebied controleert, dat een van de hoogste dichtheden van cocaplantages in Colombia heeft.

Verslaggever Javier Ortega (32), fotograaf Paúl Rivas (45) en hun 60-jarige chauffeur Efraín Segarra werden ontvoerd toen ze een piek in geweld in Mataje aan het onderzoeken waren, net over de grens in Ecuador. Twee weken nadat ze gegijzeld waren, gaf het Oliver Sinisterra Front een verklaring af waarin stond dat de drie waren "gestorven" toen het leger dichterbij kwam waar ze werden vastgehouden.

Hun moord veroorzaakte diepe verontwaardiging in Ecuador, dat grotendeels onaangetast bleef door het gewapende conflict dat Colombia tientallen jaren in zijn greep had. President Moreno zei dat Guacho op de meest gezochte lijst van Ecuador was geplaatst en er een beloning van US$ 100.000 is uitgeloofd voor informatie die leidt tot zijn gevangenneming. De Colombiaanse president Juan Manuel Santos zei dat Guacho "vroeg of laat" zal vallen.