De ingang van een Hindoe-school in Nederland.
Veel islamitische en zwarte scholen presteren slecht, maar Hindoe-scholen in Nederland bieden juist een opmerkelijk hoge onderwijskwaliteit. Dat is de conclusie van de in Suriname geboren Sharda Roelsma-Somer in haar proefschrift ‘De kwaliteit van Hindoe-scholen.’

Zij heeft bestuurskunde gestudeerd aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Met de verdediging van haar proefschrift heeft Roelsma-Somer de graad doctor in de geesteswetenschappen behaald aan de Universiteit van Tilburg. Haar promotor was Prof. dr. R.S. Gowricharn.

Nederland telt zes Hindoe-scholen met leerlingen van vooral Surinaamse afkomst. De behoefte van Hindoestaanse ouders om hun kinderen aan deze scholen in te schrijven, neemt toe en nieuwe scholen zijn in oprichting, stelt Roelsma-Somer. “Net als andere religieuze en zwarte scholen in ons land, hebben Hindoe-scholen te maken met een negatief imago.”

Curriculum zwaarder
De leraren worden vooral geselecteerd op grond van hun geloof. Kinderen krijgen naast het Nederlandse curriculum en religieuze lessen ook onderwijs in Hindi. Voor haar proefschrift onderzocht Roelsma-Somer zes islamitische, openbare en hindoe lagere scholen in Den Haag en vergeleek de resultaten van de Cito-scores. Ze hanteerde daarvoor negen kwaliteitsindicatoren.

De onderzoekster komt tot de opmerkelijke conclusie dat ondanks het feit dat het curriculum voor de hindoe kinderen zwaarder is omdat het meer vakken telt, de scores van de kinderen goed zijn. De meeste adviezen voor vervolgscholen zijn die voor Havo en VWO en de leerlingen worden goed voorbereid op deelname aan de samenleving. “De kinderen identificeren zich zo sterk met de school, dat oud-leerlingen later verklaren hun kinderen er ook heen te willen sturen. Ook de onderwijsinspectie is erg te spreken over de prestaties van de Hindoe-scholen.”

Geen belemmering integratie
Roelsma-Somer verklaart de goede prestaties uit een aantal factoren. In de eerste plaats zorgt de relatief kleine Hindoestaanse gemeenschap, waar iedereen elkaar kent, ervoor dat de kinderen persoonlijk worden opgevangen en begeleid. Sommige onderwijzers zijn familieleden, die kinderen stimuleren en motiveren.

“Kinderen op hun beurt doen dan extra hun best om goed te presteren. In de tweede plaats willen hindoe immigranten bewijzen dat ze tot de succesvolle immigranten behoren en integreren zij snel. Zij zijn over het algemeen ambitieus en prestatiegericht en verwachten dat van de Hindoe-scholen en van hun kinderen,” concludeert de promovendus.

Volgens Roelsma-Somer gaat de conclusie voor Hindoe-scholen niet op dat er een relatie bestaat tussen religieuze achtergrond en onderwijsprestaties. “Integendeel geldt voor de Hindoe-scholen dat hun werkwijze integratie in het geheel niet belemmert.”