Het zittingsjaar van het Hof van Justitie is geopend in bijzijn van president Jennifer Simons. (Foto: Ranu Abhelakh)
Hofpresident Iwan Rasoelbaks is dankbaar voor de inzet, samenwerking en ondersteuning van eenieder in het vorige zittingsjaar om de rechtspraak in Suriname gaande te houden, ondanks de uitdagende financieel-economische omstandigheden. “Ik begrijp dat er op dit ogenblik goede vooruitzichten zijn en het hof kijkt ook reikhalzend uit naar de verademing,” klinkt hij positief in zijn jaarrede bij de opening van het zittingsjaar 2026 voor de rechtspraak.

Het hof blijft stappen zetten voor verdere modernisering. Dit mede naar aanleiding van het nieuw ingevoerde Surinaamse Burgerlijk Wetboek, de nieuw in te voeren belastingrechtspraak en de nieuwe organisatiewet van de rechtspraak. “Deze twee laatste concepten liggen ter behandeling bij De Nationale Assemblée.”

Twee beleids­pijlers
Voor de komende periode richt het hof zijn beleid op twee pijlers. Een hiervan is goed gecommuniceerde en transparante rechtspraak in een concrete zaak, zegt Rasoelbaks. Vanwege de toegenomen zaken die veel publieke belangstelling en maatschappelijke aandacht trekken, zijn er voor het komend zittingsjaar nog twee persrechters aangesteld. Zij zijn toegevoegd aan de huidige drie persrechters die uitspraken nader uitleggen aan journalisten. Op de website van het hof volgt ook de publicatie van het gewezen vonnis. Via Facebook pakt het hof de communicatie met de samenleving op en zal het op dit sociale platform uitleg geven over relevante vraagstukken.


Tijdige en toegankelijke rechtspraak
De tweede pijler als beleidsdomein voor 2026 is de bevordering van tijdige en toegankelijke rechtspraak. In dit kader worden bestaande instrumenten zoals de Comparitie Na Antwoord (CNA) en het procesreglement civiel geëvalueerd. Waar nodig zullen deze worden aangepast aan de eisen van het nieuwe Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de uitvoeringsbesluiten.

Bij het hof loopt het onderzoeksproject ‘Meten is weten’, dat inzicht biedt in de doorlooptijden van rechtszaken – van indiening tot eindbeslissing in eerste aanleg, en van hoger beroep tot einduitspraak. Met de verkregen data wordt beleid ontwikkeld voor efficiëntere doorlooptijden onder de huidige omstandigheden, geeft Rasoelbaks aan. Ook wordt gekeken naar de invoering van het principe first in, first out in hoger beroep: zaken worden in volgorde van indiening afgehandeld.

Comply or explain
Rechters zijn ook voornemens zich zoveel mogelijk te committeren aan het adagium comply or explain. Rasoelbaks: “Het vonnis moet daadwerkelijk worden gewezen op de datum zoals bepaald conform de bepalingen van het procesreglement, tenzij dringende omstandigheden dat beletten.” Die omstandigheden kunnen onder meer zijn: de complexiteit van de zaak of persoonlijke dan wel organisatorische redenen; de rechter moet zich dan verantwoorden. “Dit zal dan uitgelegd dienen te worden aan partijen die hebben gerekend op de beslissing.”

Met de versterking van nieuwe rechters in 2026 zullen volgens de hofpresident de doorlooptijden verbeteren. Ook wordt de decentralisatie en deconcentratie van de rechtspraak naar meerdere districten mogelijk. Hierdoor krijgen meer burgers toegang tot de rechter. Zij kunnen via de small claims court op eenvoudige wijze hun geringe vorderingen voorleggen aan de kantonrechter voor snelle beslissingen. Het Bureau Rechtszorg zal in dit verband een vernieuwde rol vervullen.

Opleidingen en specialisatie
Om in te spelen op toekomstige vraagstukken volgen rechters en het strategisch ondersteunend kader van de rechtspraak permanente en op maat gesneden opleidingen en trainingen. Enkele hiervan zijn het grondenrechtenvraagstuk, milieurechtspraak in verband met olie & gas, en de goudwinning.


In het vorige zittingsjaar zijn er rechtspraakbreed 5.389 civiele zaken en 12.953 strafzaken op de groene tafel beland bij de 31 rechters. Hiervan zijn 4.125 civiele zaken en 11.878 strafzaken afgehandeld met een vonnis of een schikking. De rest van de civiele en strafzaken, in totaal 4.179, gaat over naar het nieuwe zittingsjaar.

Het hof zal zich ook in 2026 blijven beijveren om de grootst mogelijke onafhankelijkheid, onpartijdigheid, integriteit, deskundigheid en professionaliteit aan de dag te leggen, “met voldoende oog en oor voor maatschappelijke ontwikkelingen en behoeften,” betoogt Rasoelbaks.

De geraamde kosten voor beleid en uitvoering van de gehele rechtspraakorganisatie in 2026 bedragen SRD 506.331.000. Dit is ongeveer 0,8% van de totale staatsbegroting van circa SRD 61 miljard, hield de hofpresident de aanwezigen voor.