Megan Idu
De microbiologische kwaliteit van verse koemelk bij melkveebedrijven in Suriname laat ernstig te wensen over. Dat blijkt uit een recent afstudeeronderzoek van Megan Idu, student Agrarische Productie, specialisatie Veeteelt, aan de Faculteit der Technologische Wetenschappen (FTeW) van de Anton de Kom Universiteit van Suriname (AdeKUS).

Op 7 juli 2025 studeerde zij af aan de AdeKUS en behaalde zij haar Bachelor of Science (BSc). De titel van haar scriptie luidde: “Een studie naar het verbeteren van de microbiële kwaliteit van verse koemelk binnen een melkveebedrijf”. Haar onderzoek toont aan dat voedselveiligheidsrisico’s tijdens het melken en de opslag van rauwe melk onvoldoende worden beheerst, terwijl eenvoudige maatregelen al snel tot verbetering kunnen leiden.

Melkveesector in verval vraagt om actie
De aanleiding voor het onderzoek was de zichtbare achteruitgang van hygiëne en voedselveiligheid binnen de Surinaamse melkveesector. “Onhygiënische werkomstandigheden, gebrek aan structuur en het ontbreken van voedselveiligheidsmaatregelen maken de melk kwetsbaar voor besmettingen,” stelt Idu. Dit vormt een direct risico voor de volksgezondheid.

De centrale vraag van het onderzoek was: Welke voedselveiligheidsrisico’s komen voor op melkveebedrijven en hoe kunnen deze via HACCP-principes worden opgespoord en beheerst om de microbiële kwaliteit van melk te verbeteren?

Ernstige tekortkomingen blootgelegd
Tijdens haar veldonderzoek observeerde Idu verschillende risicofactoren:
- Vuile en modderige uiers
- Slecht gereinigde melkapparatuur
- Onvoldoende persoonlijke hygiëne
- Trage koeling van de melk
- Opslag van melk in open ruimtes, zonder temperatuurcontrole en met ongedierte
Bovendien bleek er op het onderzochte bedrijf geen enkel voedselveiligheidssysteem actief te zijn.

Simpele maatregelen, zichtbare verbetering
Na invoering van eenvoudige verbeteringen - zoals het direct plaatsen van melkbussen in ijswater, betere uierreiniging en het stimuleren van handhygiëne - lieten de resultaten al snel verbetering zien:
- De melktemperatuur daalde sneller tot onder de kritische grens van 4°C.
- De pH-waarde stabiliseerde binnen de richtlijn van 6,6 tot 6,8.
- Het kiemgetal begon af te nemen, al bleef dit nog net boven de norm.

Mastitis als onderschat risico
Idu voerde ook mastitistesten uit en ontdekte dat twee koeien subklinische mastitis hadden - een verborgen uierinfectie zonder zichtbare symptomen maar met risico op bacteriële besmetting van de melk. Modderige stalvloeren en scherpe voorwerpen bleken belangrijke oorzaken.

Het belang van HACCP en bewustwording
Het onderzoek onderstreept het belang van voedselveiligheidssystemen gebaseerd op de internationaal erkende HACCP-principes, ondersteund door basisvoorwaarden zoals Good Hygiene Practices (GHP) en Good Manufacturing Practices (GMP). Structurele reiniging, ongediertebestrijding en personeelstraining zijn daarbij onmisbaar.

Praktische aanbevelingen voor melkveehouders
Idu’s belangrijkste conclusie: met eenvoudige, betaalbare aanpassingen kunnen Surinaamse melkveehouders al aanzienlijke verbeteringen realiseren. 
Haar advies:
- Verharden van stalvloeren
- Afschermen van opslagruimtes
- Personeel trainen in hygiëne
- Invoeren van eenvoudige HACCP-registratie en logboeken

Hoewel het onderzoek beperkingen kende - zoals de korte duur en het feit dat het werd uitgevoerd op slechts één bedrijf - zijn de bevindingen duidelijk: betere voedselveiligheid is haalbaar en dringend nodig.

De beoordelingscommissie van Megan Idu bestond uit:
R. Tjien Fooh, MSc (Hoofdbegeleider), Tanwir Hassankhan, BSc (Praktijkbegeleider), R. Berghout, BSc (Medebegeleider), G. Tjon A San, MSc (Externe beoordelaar) en Prof. L. Ori, Ph.D (Voorzitter Beoordelingscommissie).