Op 25 november jl. maakte president Santokhi bekend dat iedere Surinamer die in Suriname woont een spaarbiljet van US$ 750 zal ontvangen met een jaarlijkse rente van 7%. De uitbetaling zal geschieden uit de royalty-inkomsten uit Blok 58. Het besluit zal in de eerste helft van 2025 in uitvoering worden genomen. In zijn mededeling heeft de president ter rechtvaardiging van het besluit verwezen naar de artikelen 6 lid d en 41 van de Grondwet. Er is niet bekend gemaakt welk orgaan van de Staat Suriname het besluit heeft genomen.
In zijn toespraak heeft de president niet verwezen naar een wet waarin de toekenning e.d. van het door hem bedoelde spaarbiljet zou zijn geregeld. De door hem aangehaalde grondwettelijke bepalingen scheppen voor de president in ieder geval niet de bevoegdheid tot het nemen van zo’n besluit, inhoudende uit de staatsinkomsten een besteding als bedoeld te doen. Ook zijn regering is ingevolge de Grondwet daartoe niet bevoegd.
De bevoegdheden van de president zijn in de Grondwet geregeld. Alle andere daarin niet genoemde zaken de president betreffende worden bij ‘gewone’ wet geregeld. Dit staat in artikel 112 van de Grondwet. Dus wat niet in de Grondwet staat, dient in een ‘gewone’ wet, aangenomen door DNA, geregeld te worden.
Ingevolge onze staatsordening kan een uitkering aan onze burgers ten laste van de Staat zoals door de president is aangekondigd dus alleen op basis van een wet van DNA geschieden en die wet is er niet.
Het is dus de vraag welke waarde aan deze belofte van president Santokhi gehecht moet worden. De toezegging roept overigens nog veel meer juridische vragen op die betrekking hebben op de eventuele uitvoering van zo’n belofte die dus niet bij wet van DNA is geregeld.
Ik stel dus vast dat deze belofte van Santokhi slechts verkiezingstaal is, wat zijn jaarrede ook was. Kiezer laat u dus niet (weer) in de maling nemen met populistische retoriek van politici als Santokhi. Dat is mijn advies aan u. Be smart!
Gerold Sewcharan,
voorzitter PRO