Veel Surinamers komen vaak te laat op hun afspraak. Maar verkiezingscampagnes kunnen voor hen nooit te vroeg beginnen. Een verkiezingscampagne - zonder verkiezingsprogramma - is voor menig arme ziel in Suriname … een FEEST. Onderontwikkeling ten voeten uit?
Nu onze verkiezingstrein – weliswaar te vroeg - aan het rijden is gezet moeten lieden van goede wil proberen er het beste van te maken onder andere door het verkiezingsbestel nauwgezet te bestuderen en waar nodig aanpassingen voor te stellen. Misschien ook door meer duidelijkheid te brengen over wat beoogd wordt met het door ons gekozen kiesstelsel. Recent trokken opmerkingen over het verschil tussen de werking van het personen meerderheidsstelsel en het lijstenstelsel mijn aandacht.
In 1948 werd met de invoering van het ‘algemeen’ kiesrecht het personen meerderheid stelsel geïntroduceerd. Met de invoering van het evenredigheidsstelsel in 1963 deed het lijstenstelsel haar intrede bij de verkiezingen in Suriname. Bij het lijstenstelsel behoefde men slechts één hokje op het stembiljet te kleuren in plaats van de veelheid van hokjes in de periode daarvoor.
Al tijden gaan er stemmen op om het principe van het personenstelsel te incorporeren in het lijstenstelsel. Zo wordt er voorgesteld dat na de verkiezing niet de lijstvolgorde zou moeten worden gevolgd om te bepalen wie gekozen is, maar dat de hoeveelheid stemmen die een kandidaat heeft verworven doorslaggevend zal moeten zijn. Het lijkt mij dat deze wens van kiezers weleens zou kunnen leiden tot verzwakking van het parlement. Achter het hanteren van de volgorde van de lijst – zoals nu - zouden er namelijk overwegingen zitten. Op basis van die overwegingen zou binnen politieke partijen bepaald worden wie boven en wie onder aan de lijst komt te staan. Van personen die boven op de lijst staan mag extra deskundigheid verwacht worden.
De strijd om wie boven en wie onder op de lijst moet staan vindt binnen de partij plaats. Daar kan men beter de kennis en kunde van de kandidaten bepalen, lijkt mij. De kiezers hebben echter de mogelijkheid op de verkiezingsdag middels het uitbrengen van voorkeurstemmen de lijstvolgorde te corrigeren. Dat dit slechts succesvol kan gebeuren bij het behalen van de lijstkiesdeler is niet zomaar bepaald.
Interessant is dat soms de partij zelf dit wapen inzet. Dit gebeurde in 1991 toen de VHP in het district Wanica het niet eens was met zijn positionering op de gemeenschappelijke lijst van het Nieuw Front. Door Marijke Djwalapersad te plaatsen op de zevende (laatste) plaats van de lijst werd de lijstduwer gemaakt tot lijsttrekker.
Soms kunnen kiezers – zoals in 2010 - het fundamenteel oneens zijn met de volgorde op de lijst, zoals die door het partijbestuur en overige partijstructuren werd bepaald. Veel leden van de NDP waren niet tevreden met de plaats die aan Jenny Geerlings-Simons op de Mega Combinatielijst in Paramaribo was toebedeeld. De NDP was de grootste partij in deze combinatie. De actie die grote delen van de NDP hadden opgezet demonstreerde middels de 11162 stemmen die Simons kreeg haar enorme draagvlak binnen en buiten de partij. Op Bouterse na had ze het hoogste aantal stemmen binnen de combinatie.
Met de plaats die personen op de kandidatenlijst krijgen heeft de partij vaak een bedoeling. De kandidaten hebben een bepaalde rol te vervullen in het parlement. Sommige kandidaten horen – vanwege getoonde deskundigheid – volgens de partij terug te keren. Een voorbeeld van zo een kandidaat was Otmar Roëll Rodgers. Rodgers prijkte vaak hoog op de kandidatenlijst, maar het aantal kiezers dat op hem stemde was erg laag. Na de verkiezingsuitslag zagen wij vaak dat velen die onder hem gekandideerd stonden een hoger aantal stemmen hadden gehaald. In 1987, nadat Rodgers de grote roerganger was geweest op de verschillende podia van het Front voor Democratie en Ontwikkeling kreeg hij niet meer dan 4 stemmen.
In 1996 werden 103 stemmen op Rodgers uitgebracht. Ook toen kregen de meeste kandidaten die onder hem op die lijst stonden meer stemmen dan hij. Maar Rodgers toonde zijn nut door zijn parlementaire prestaties en niet door op bedeltoer te gaan voor privé-stemmen. Dat bleek het best in 1969. Rodgers had toen kennelijk nadrukkelijk gevraagd niet op hem te stemmen. Hij stemde toen ook niet op zichzelf. De uitslag van de stemming was dan ook: R.O. Rodgers 0 (nul) stemmen.
Zeker behoorde hij ook tot de 9570 kiezers die disciplinair op lijsttrekker J.A. Pengel hadden gestemd. Rodgers had kleine verkiezingsuitslagen, maar niemand kan ontkennen dat zijn toegevoegde waarde aan het werk in het parlement enorm groot was. In plaats van te werken aan een wijziging dan wel aanpassing van het lijstenstelsel waarvan we lang nog niet weten waar het ons voeren zal is het beter de interne partijdemocratie ter hand te nemen. Laten meer personen actief gebruikmaken van hun stemrecht binnen politieke partijen. Laat die vooral ook worden verruimd.
Het principe van het uitbrengen van voorkeurstemmen is niet voor moy moy uitgevonden, dus dat mag/moet de kiezer dan ook gebruiken. Maar ook in deze is proactief handelen te verkiezen boven reactiviteit. Het is een aanmoediging aan Surinamers om actiever hun bijdrage in politieke partijen te leveren en daar beargumenteert de kandidaat van hun keus hoger op de lijst te krijgen.
Hans Breeveld