Kroniek wijzigingen van kiesstelsel 1845 tot 1980
08 Jan 2022, 16:44
foto


Het maatschappelijke debat over het Kiesstelsel in Suriname werd op 20 december 2021 door president Santokhi getriggerd. Bij de begrotingsbehandeling zei hij, dat in regeringstop consensus bestaat over wijziging. Dat gaf me aanleiding om een kroniek te maken van de wijzigingen van het kiesstelsel vanaf 1845 tot 1980. 

De leidende vraag was of het kiesstelsel altijd onrechtvaardig is geweest. Volgens diverse publicaties van Mr. Dr. Fernandes Mendes kent Suriname een onrechtvaardig kiesstelsel. In 1865 voerde de Koloniale Staten het kiesrecht in Suriname in. Die kreeg het recht om 9 volksvertegenwoordigers te kiezen. Als Nederlandse ingezetene kon men zich kandidaat stellen als lid van de Koloniale Staten. Het kiesrecht legde 3 beperking op: betaling van belasting over het jaarlijkse inkomen (censuskiesrecht); vervulling van de vastgestelde eisen van verstandelijke ontwikkeling (capaciteitskiesrecht) en kiezers moesten aantonen dat ze minstens een ulo diploma hadden. Het aantal leden van de Koloniale Staten was 13. Er werden 9 leden door het electoraat gekozen en 4 door de gouverneur van Suriname. In 1901 werden alle Statenleden rechtstreeks gekozen. De kiesgerechtigde leeftijd was 25 jaar of ouder.

In 1936 werd een nieuwe staatsregeling van kracht. Koloniale Staten werd gewijzigd in Staten van Suriname. Het verschil was, dat vrouwen het passieve kiesrecht kregen. Het duurde lang om in Suriname het passieve kiesrecht voor vrouwen te verzilveren. Bij de Statenverkiezingen in maart 1938 werd Grace Schneiders-Howard als eerste vrouwelijk Statenlid in Suriname gekozen. Het aantal Statenleden was verhoogd naar 15. Daarvan werden 5 door de gouverneur benoemd en 10 door kiesgerechtigde ‘mannen’ gekozen. 

In 1948 werden de kiesrechten van mannen en vrouwen gelijkgetrokken. Vanwege demografische wijzigingen en door veranderende sociaalmaatschappelijke inzichten konden dat jaar meerdere politieke partijen ontstaan. Etnisch georiënteerde politieke partijen KTPI, NPS en VHP bloeiden op. Deze politieke organisaties pakten hun kansen om groepsgebonden emancipatie in Suriname te bevorderen.

PSV Statenlid en advocaat J.A. de Miranda was in 1948 naar de Eerste Ronde Tafel Conferentie in Nederland gegaan, waar hij nadrukkelijk voor algemeen kiesrecht voor mannen én vrouwen in Suriname had gepleit. De VHP leider Mr. Jagernath Lachmon had zich als praktizijn samen met zijn leermeester J.A. de Miranda en de PSV’er pater Jozef Weidmann sterk gemaakt voor invoering van het vrouwen kiesrecht. Dr. L. Gobardhan-Rambocus & Dr.M. Hassankhan schreven in 1993, dat mede door invoering van het districtenstelsel de etnische politiekvoering werd versterkt ( p.29).

De eerste verkiezingen werden gehouden op 30 mei 1949. Die waren georganiseerd volgens het  districtenstelsel, waarbij het land werd verdeeld in 9 kieskringen. Van de 21 zetels in de Staten waren 10 bestemd voor vertegenwoordigers van district Paramaribo. De andere 8 districten konden samen 11 Statenleden afvaardigen; dat was per kieskring één of meer. De politieke partijen konden in elk district een lijst indienen met daarop evenveel kandidaten als dat district mocht afvaardigen. Een kandidaat met de meeste stemmen werd afgevaardigd. 
                                           
Door alle wijzigingen ten opzichte van de regeling uit 1936 was het aantal kiesgerechtigden gestegen van circa 3.000 naar 96.000. Alle ingezetenen vanaf 23 jaar mochten hun stem uitbrengen. De leeftijdsgrens voor passief kiesrecht werd op 23 jaar gesteld. Dit stelsel leidde tot onevenwichtigheid in samenstelling van de Staten. Zo woonden 34.234 kiesgerechtigden in Paramaribo dat 10 Statenleden kon afvaardigen. Paramaribo kon per 3. 423 kiesgerechtigden 1 zetel halen. Drie kieskringen rondom Paramaribo met 29.877 kiesgerechtigden konden slechts 3 Statenleden afvaardigen. Dat was bijna 10.000 kiesgerechtigde per 1 parlementszetel. Dat leidde tot een onjuiste afspiegeling in de Staten. Hardeo Ramadin, die ter zake deskundige is over de verkiezingshistorie schreef in 2019, dat VHP samen met de toenmalige politieke partijen KTPI en PSV heftig tegen dit kiesstelsel protesteerden (2019 p.13). In zijn opvatting was het kiesstelsel te onrechtvaardig.

De onrechtvaardigheid kwam tot uitdrukking in de Staten. Om die terug te dringen werd in 1963 een nieuw, gemengd kiesstelsel ingevoerd. Daarbij kon elke kiezer tweemaal de stem uitbrengen. Het aantal Statenleden werd uitgebreid naar 36 en in 1966 werd dat 39. In 1965 was de kiesgerechtigde leeftijd 21 jaar en later 18.

Bij de onafhankelijkheid in 1975 kende Suriname een parlementaire democratie met ceremoniële president. De regering was ondergeschikt aan het parlement. Twaalf parlementszetels werden toegewezen conform evenredige vertegenwoordiging. De kiezer stemde hierbij op een partij; het kiesgebied was het gehele land. Daarnaast koos men volgens het personenmeerderheidsstelsel. Paramaribo mocht 10 parlementsleden afvaardigen en district Suriname 6 leden. Overige 23 zetels werden over andere kiesdistricten verdeeld.

Uit de kroniek blijkt dat het kiesstelsel tot 1980 niet rechtvaardig is geweest.

Drs. S. Harinandan Singh
singhs@hetnet.nl
Advertenties

Sunday 05 May
Saturday 04 May
Friday 03 May