Hof verwart inwerkingtreding vonnis met moment terugroeping
18 Apr 2020, 04:18
foto
Gerold Sewcharan


Advocaat Gerold Sewcharan vindt dat het Hof van Justitie niet de aangewezen autoriteit is om eigen vonnissen uit te leggen aan het publiek. Hij kan zich niet terugvinden in de uitleg die het Hof heeft gegeven over het terugroepen van Raymond Sapoen en Diepakkoemar Chitan. De jurist vindt het een onjuist standpunt van het Hof dat Sapoen en Chitan nog de hoedanigheid van DNA-lid zouden bezitten. Want dat is juridisch volstrekt onjuist, stelt Sewcharan. Hij gaat uitgebreid in op deze kwestie. 

Artikel 68 lid 1 van de grondwet bepaalt dat het lidmaatschap van DNA “eindigt door : a. overlijden; b. ontslag op eigen verzoek; c. terugroeping van het lid op de wijze bij wet te bepalen ...”. De beëindigingsgronden van het lidmaatschap zijn dwingend voorgeschreven en zijn vanwege hun aard voor hun inwerkingtreding niet afhankelijk gesteld van een rechterlijk vonnis.

De grondwet noch de Wet Rechterlijke Macht kennen het Hof de bevoegdheid toe door hem gewezen vonnissen, publiekelijk uit te leggen. Daarnaast is het dan ook de vraag hoe zo’n uitleg tot stand komt: zijn de rechters die het vonnis hebben uitgesproken betrokken geweest bij het formuleren van de gegeven uitleg; is een dergelijke uitleg een standpunt van alle rechters die lid zijn van het Hof, dus ook van de rechters die zelf het vonnis gewezen hebben? Is door het Hof in het kader van de gegeven uitleg wel acht geslagen op de processtukken en het toepasselijke recht en is er onderzoek gedaan naar regelgeving, literatuur en rechtspraak? 

Los van het feit dat er geen wettelijke basis bestaat voor het optreden van het Hof, zijn er tussen de procespartijen betrokken bij het vonnis van 20 maart 2020 nog bodemprocessen aanhangig bij de kantonrechter in het Eerste Kanton. Ook is er onlangs een zaak in kort geding bij de kantonrechter in het Eerste Kanton ingediend door verschillende parlementariërs waarin zij standpunten innemen op grond van het vonnis van het Hof van 20 maart 2020 over onder andere de grondwettelijkheid van de onlangs afgekondigde zogenoemde valutawet.

De door het Hof thans publiekelijk ingenomen standpunten gaan ook over rechtsvragen die partijen in die zaken nog verdeeld houden en kunnen, nu het Hof de hoogste rechtsprekende instantie in ons land is, van invloed zijn op de rechters die nog over die zaken moeten beslissen. Gesteld moet worden dat het Hof met de door hem in de gepubliceerde uitleg ingenomen standpunten direct de rechters die nog in voormelde zaken moeten beslissen, beïnvloedt. Het Hof ondermijnt met de uitleg over het vonnis op 20 maart 2020 volgens Sewcharan dan ook de waarborg van onbevangen en objectieve rechtspraak zoals verankerd in onze Grondwet en in mensenrechtenverdragen. Het optreden van het Hof verdient in zijn ogen rechtsstatelijk beschouwd dan ook geen schoonheidsprijs. Het Hof verwart volgens de advocaat het moment inwerkingtreding rechterlijk vonnis c.q. verbod met moment inwerkingtreding terugroeping. 

U kunt het gehele artikel hier downloaden. 
pdf-icon.gif Reactie_op_artikel_Hof_van_Justitie.pdf                
Advertenties