Nabeschouwing behandeling Interpellatievoorstellen in DNA
05 Feb 2020, 21:07
foto


Door een vergissing is ondergetekende niet meegenomen als mede-indiener bij de motie van wantrouwen die gisteren in DNA werd aangeboden. Vandaar de behoefte om met deze nabeschouwing het naar de samenleving toe goed te maken. Het behandelen van interpellatievoorstellen in De Nationale Assemblèe (DNA) komt niet zo vaak voor. Het ging gisteren om een verzoek dat de regering de volksvertegenwoordiging zo omstandig mogelijk zou informeren over de gevolgen van de onduidelijkheden en schandalen die het volk direct treffen en de maatregelen om de toekomst van land en volk veilig te stellen.

Artikel 85 van het DNA reglement van orde geeft aan dat bij het indienen van zo een voorstel het moet gaan om een onderwerp dat vreemd moet zijn aan de orde van de dag. Zo vreemd was het overigens niet omdat de regering bij herhaling scheve schaatsen gereden heeft als het gaat om integriteitsschendingen en onbehoorlijk c.q. onvoorspelbaar bestuur. Positief was dat de voorzitter er alles aan gedaan heeft om zo spoedig mogelijk de interpellatievoorstellen te behandelen in DNA. De gehele volksvertegenwoordiging kon zich stellen achter de interpellatievoorstellen en de behandeling. Hiermee werd duidelijk dat deze kwestie alle fracties bezighield. Dat is begrijpelijk, als een bedrag van 100 miljoen USD aan de Centrale Bank van Suriname (CBvS) was toevertrouwd, nu niet verantwoord kan worden. Daarnaast is de Surinaamse Bankiersvereniging bezorgd en besloot zelfs om juridische stappen te nemen tegen de moederbank.

Het is dan des te meer opmerkelijk wanneer de minister van Financiën, eveneens monetaire autoriteit, de indruk wekt dat er geen gebrek is aan monetaire reserves, dat er in feite geen sprake is van een onrechtmatige daad en dat de zaak onder controle is. Althans zo kwam het betoog van de minister bij mij over. Ik plaatste daarom de opmerking, dat als de monetaire reserves niet gedaald zijn, waarom de regering het bedrag van 100 miljoen USD niet morgen gelijk overmaakt voor de banken. Ten aanzien van de z.g. Chotelal dollars bevestigde de minister dat de tientallen miljoenen afkomstig waren van de CBvS. Dit, terwijl de gewezen governor van Trikt aangaf, dat hij niet wist waar die dollars vandaan kwamen en de pers voor antwoord naar de president verwees. De president, die het overigens niet nodig achtte persoonlijk bij deze belangrijke behandeling aanwezig te zijn. Naar mijn mening, een president onwaardig vanwege bespreking van dit immens probleem, waarbij nota bene letterlijk naar hem verwezen werd, zoals eerder vermeld.

Het grootste deel van de leden van ons parlement stelde indringende vragen aan de regering, maar naar mijn gevoel waren de antwoorden niet bevredigend. Gerustgesteld ben ik geenszins en ik denk dat grote delen van ons volk dat ook niet zijn. Ik ga uit van het gezegde, dat zachte heelmeesters stinkende wonden maken. Dat is precies wat hier aan de hand is en bovendien in tegenstelling tot de historische uitspraak van de president bij zijn aantreden in 2010: "Wij gaan een kruistocht voeren tegen corruptie en zullen verkwanseling van Staatsmiddelen tegen gaan." Ook in de huidige, trieste situatie moeten we woorden aanhalen van dezelfde president, uitgesproken in DNA, waarbij nu het tegendeel blijkt. Ik citeer: "Lenen bij de CBvS om begrotingstekorten te financieren, is geen optie voor deze regering."

Minister Hoefdraad noemde echter juist zaken als betaling van o.a. brandstof met kasreservemiddelen van de moederbank. De motie van wantrouwen tegen de minister van Financiën is dan ook ondersteund door de DOE Fractie. Jammer dat de meerderheid in DNA hierin niet meeging. Maar dat laat ik over aan het oordeel van onze samenleving, die duidelijke signalen van afwijzing over deze kwestie laat horen en zien. Het vertrouwen van ons volk is immers verder geschaad door deze ernstige misleiding van de monetaire autoriteiten. Ook de in geheim genomen acties met betrekking tot de kasreserves door de monetaire autoriteiten dragen bij tot meer wantrouwen. De minister erkende dat het om een pijnlijke zaak ging en dat deze bittere pil geslikt zal moeten worden. Laten we liever niet meer achteruit kijken, was de mening van de bewindsman. Ik gaf daarop aan dat ik wél terug kijk als het gaat om onopgeloste en onrechtvaardige zaken waarvan ons volk steeds weer de grote verliezer is. Ik noemde hierbij de SPSB–kwestie, de naschoolse opvang, Carifesta, de cassavefabriek en de aankoop van het ambassadepand in Parijs. Wij staan in deze niet achter het gezegde: "Als het kalf verdronken is, dempt men de put." Ik gebruikte tenslotte een citaat uit een analyse die ik onlangs las: "Als ik president van Suriname was, had ik – hangende het onderzoek door een forensisch accountant - alle betrokkenen bij het ministerie van Financiën en de hele top van de Centrale Bank van Suriname op non-actief gesteld, om iets aan geloofwaardigheid terug te winnen."

Paramaribo, 5 februari 2020
Carl Breeveld                                                                                                                                                                 DOE Fractie in De Nationale Assemblée
Advertenties

Friday 19 April
Thursday 18 April
Wednesday 17 April