Door een vergissing is ondergetekende niet meegenomen als mede-indiener
bij de motie van wantrouwen die gisteren in DNA werd aangeboden. Vandaar de
behoefte om met deze nabeschouwing het naar de samenleving toe goed te maken.
Het behandelen van interpellatievoorstellen in De Nationale Assemblèe (DNA)
komt niet zo vaak voor. Het ging gisteren om een verzoek dat de regering de
volksvertegenwoordiging zo omstandig mogelijk zou informeren over de gevolgen
van de onduidelijkheden en schandalen die het volk direct treffen en de
maatregelen om de toekomst van land en volk veilig te stellen.
Artikel 85 van
het DNA reglement van orde geeft aan dat bij het indienen van zo een
voorstel het moet gaan om een onderwerp
dat vreemd moet zijn aan de orde van de dag. Zo vreemd was het overigens niet
omdat de regering bij herhaling scheve schaatsen gereden heeft als het gaat om
integriteitsschendingen en onbehoorlijk c.q. onvoorspelbaar bestuur. Positief
was dat de voorzitter er alles aan gedaan heeft om zo spoedig mogelijk de
interpellatievoorstellen te behandelen in DNA. De gehele
volksvertegenwoordiging kon zich stellen achter de interpellatievoorstellen en
de behandeling. Hiermee werd duidelijk dat deze kwestie alle fracties bezighield.
Dat is begrijpelijk, als een bedrag van 100 miljoen USD aan de Centrale Bank
van Suriname (CBvS) was toevertrouwd, nu niet verantwoord kan worden. Daarnaast
is de Surinaamse Bankiersvereniging bezorgd en besloot zelfs om juridische
stappen te nemen tegen de moederbank.
Het is dan des te meer opmerkelijk
wanneer de minister van Financiën, eveneens monetaire autoriteit, de indruk
wekt dat er geen gebrek is aan monetaire reserves, dat er in feite geen sprake
is van een onrechtmatige daad en dat de zaak onder controle is. Althans zo kwam
het betoog van de minister bij mij over. Ik plaatste daarom de opmerking, dat als de monetaire reserves niet gedaald
zijn, waarom de regering het bedrag van 100 miljoen USD niet morgen gelijk
overmaakt voor de banken. Ten aanzien van de z.g. Chotelal dollars bevestigde
de minister dat de tientallen miljoenen afkomstig waren van de CBvS. Dit,
terwijl de gewezen governor van Trikt aangaf, dat hij niet wist waar die
dollars vandaan kwamen en de pers voor antwoord naar de president verwees. De
president, die het overigens niet nodig achtte persoonlijk bij deze belangrijke
behandeling aanwezig te zijn. Naar mijn mening, een president onwaardig vanwege
bespreking van dit immens probleem, waarbij nota bene letterlijk naar hem
verwezen werd, zoals eerder vermeld.
Het grootste deel van de leden van ons
parlement stelde indringende vragen aan de regering, maar naar mijn gevoel
waren de antwoorden niet bevredigend. Gerustgesteld ben ik geenszins en ik
denk dat grote delen van ons volk dat ook niet zijn. Ik ga uit van het gezegde,
dat zachte heelmeesters stinkende wonden maken. Dat is precies wat hier aan de
hand is en bovendien in tegenstelling tot de historische uitspraak van de
president bij zijn aantreden in 2010: "Wij gaan een kruistocht voeren tegen
corruptie en zullen verkwanseling van Staatsmiddelen tegen gaan." Ook in de
huidige, trieste situatie moeten we woorden aanhalen van dezelfde president,
uitgesproken in DNA, waarbij nu het tegendeel blijkt. Ik citeer: "Lenen bij de
CBvS om begrotingstekorten te financieren, is geen optie voor deze regering."
Minister Hoefdraad noemde echter juist zaken als betaling van o.a. brandstof
met kasreservemiddelen van de moederbank. De motie van wantrouwen tegen de
minister van Financiën is dan ook ondersteund door de DOE Fractie. Jammer dat
de meerderheid in DNA hierin niet meeging. Maar dat laat ik over aan het
oordeel van onze samenleving, die duidelijke signalen van afwijzing over deze
kwestie laat horen en zien. Het
vertrouwen van ons volk is immers verder geschaad door deze ernstige misleiding
van de monetaire autoriteiten. Ook de in geheim genomen acties met betrekking
tot de kasreserves door de monetaire autoriteiten dragen bij tot meer
wantrouwen. De minister erkende dat het om een pijnlijke zaak ging en dat deze
bittere pil geslikt zal moeten worden. Laten we liever niet meer achteruit
kijken, was de mening van de bewindsman.
Ik gaf daarop aan dat ik wél terug kijk als het gaat om onopgeloste en
onrechtvaardige zaken waarvan ons volk steeds weer de grote verliezer is. Ik
noemde hierbij de SPSB–kwestie, de naschoolse opvang, Carifesta, de cassavefabriek en de aankoop van het ambassadepand in Parijs. Wij staan in deze niet
achter het gezegde: "Als het kalf verdronken is, dempt men de put."
Ik gebruikte tenslotte een citaat uit een analyse die ik onlangs las: "Als
ik president van Suriname was, had ik – hangende het onderzoek door een
forensisch accountant - alle betrokkenen bij het ministerie van Financiën en de
hele top van de Centrale Bank van Suriname op non-actief gesteld, om iets aan
geloofwaardigheid terug te winnen."
Paramaribo, 5 februari 2020
Carl Breeveld
DOE Fractie in De Nationale Assemblée