6 januari: Johannes Arabidag
06 Jan 2020, 16:48
foto


Panto Alabi werd omstreeks 1743 geboren aan de Munyawoyokiiki, aan de Boven-Suriname. Zijn vader was Abini, die later door de koloniale overheid werd erkend als gaanma (granman). Zoals gebruikelijk onder de Saramaccaners, behoorde hij tot de lo van zijn moeder, de Awana lo. De naam Alabi doet denken aan Nigeria, in West-Afrika. Tot deze dag komt de naam Alabi voor onder de Yoruba stam in Nigeria. Alabi betekent een “zeldzaam juweeltje, een genie.” Deze naam was altijd een herinnering aan het land van herkomst van Tyazimbi, de grootmoeder van Alabi. Het land dat zij nooit meer zou zien!

Alabi groeide op en leerde de cultuur en tradities van de Saramaccaners. Hij was ritueel goed geprepareerd om tegenstanders te weerstaan. Hij had zijn obia-paw (een ritueel bewerkte wandelstok) en zijn kaaiman die hij als boot gebruikte. Daarnaast was hij ingewijd in het dienen van Madanfo, een van de obias/goden, die zijn voorouders hadden meegenomen uit Afrika.

Nadat de koloniale overheid vrede had gesloten met de Saramaccaners op 19 september 1762 kwam er een verandering in de Saramaccaanse samenleving. In december 1765 gingen zendelingen van de Evangelische Broedergemeente (EBG) naar de Saramaccaners. Een van deze zendelingen was Rudolf Stoll. Hij begon op verzoek van Tata Abini, de vader van Panto Alabi, in augustus 1766 met het onderwijs onder de Saramaccaners in een dorp aan de Sentheakreek. Stoll gaf de kinderen lees en schrijfonderwijs. Daarnaast predikten hij en andere zendelingen het evangelie van Jezus Christus aan de kinderen die hen waren toevertrouwd.

In oktober 1766 stuurde de overheid in Paramaribo een bericht naar Abini. De stamhoofden van de Matawai’s, Musinga en Mbeku, hadden een aanval gepleegd op een plantage in Para. Volgens de vredesovereenkomst die in 1762 tussen de Saramaccaners en de koloniale overheid was gesloten zouden de Saramaccaners in zulke gevallen de overheid ondersteunen in hun strijd tegen weglopers. Na wat voorbereidend werk ging Abini met een groep Saramaccaners naar de Matawai’s om samen met de strijders van de overheid tegen de Matawai’s te strijden. Abini verloor in deze strijd in 1767 zijn leven.

Alabi was vastbesloten de strijd tegen de Matawai’s aan te binden om de dood van zijn vader te wreken. Hij ging naar het bos en bereidde zich ritueel voor op een gevecht tegen Mbeku. In september 1767 konden een paar oudere mannen hem van deze gedachte terugbrengen door hem het gaanmaschap in het vooruitzicht te stellen. Hij zou na de dood van de eerstvolgende granman, granman worden. Hij luisterde naar de oudere mannen en keerde terug naar zijn dorp.

Hij nam na het heengaan van zijn vader, de zorg van de zendelingen op zich. Hij was vaak bij hen. Hij leerde hen verder de Saramaccaanse taal en leerde van hen de Bijbelse verhalen. Mede door zijn hulp konden de zendelingen verschillende Bijbelse verhalen en boeken vertalen naar het Saramaccaans. Daarnaast werd een Saramaccaans-Duits woordenboek samengesteld.

Op 6 januari 1771 werd Alabi door C. Kersten van de EBG gedoopt in het dorp Kwama. Hij was niet de eerste Saramaccaner die de christelijke doop ontving. Eerder, in december 1770 werd zijn broer Dyaku gedoopt in de Hervormde Kerk in Paramaribo. Dyaku kreeg de naam van Jan, Jan fu Abini. Alabi werd wel de bekendste. Alabi nam die stap tot het christendom na een interne strijd, waar hij heel bewust afstand deed van al de attributen van zijn traditioneel geloof. Hij verbrandde zijn obiapaw, doodde zijn kaaiman en schoot de prapi waarin Mandanfo was, kapot. Hij nam de doopnaam Johannes aan. Hij stond sinds die tijd bekend als Johannes Arabi (Arabini). Hij werd in 1783 gekozen tot gaanma van de Saramaccaners. Hij stierf in 1820.

Prof. Franklin Jabini
Advertenties