Zeer geachte mevrouw de President,

Allereerst wil ik u feliciteren met de vijftigste verjaardag van onze onafhankelijke Republiek Suriname. Ook mijn felicitaties aan u persoonlijk, want u bent de juiste vrouw op de juiste plaats: uw regering beoogt kenki a system, en dat hebben we nodig. Op dit gouden jubileum mogen we ook vieren dat we na decennia van onzekerheid nu voor het eerst zekerheid hebben: door olie en gas zullen vanaf 2028 miljarden dollars ons land binnenstromen. Genoeg om wegen opnieuw te asfalteren, salarissen te betalen en ziekenhuizen en scholen eindelijk naar behoren te laten draaien.

Ik ben hoopvol gestemd met u aan het roer, maar ik heb ook een zorg. Die zorg zag ik afgelopen augustus verwoord in een krantenartikel met de kop: “Zonder breed gedragen maatschappelijk plan rennen we regelrecht de afgrond in.”
Rudolf Elias, die u onlangs benoemde tot president-commissaris van Staatsolie, luidde de noodklok over de olie- en gassector. Hij stelde dat ons land zonder dat plan zal belanden in de hulpbronnenvloek. “Zonder visie krijgen we een kleine rijke bovenlaag en een grote groep armen.”

Ik schrok en moest direct denken aan de openbare presentatie van Elias in Ocer, vorig jaar november, georganiseerd door de jongerenafdeling van uw partij. Deze deskundige van Surinaamse bodem legde helder en overtuigend uit dat we zonder dat plan regelrecht de kant zullen opgaan van Guyana en Venezuela: massa-immigratie, torenhoge prijzen voor primaire levensbehoeften, gierende inflatie en grotere ongelijkheid. We zullen een rijk land worden met arme mensen.

Deze nachtmerrie werd gelukkig genuanceerd door uw huidige minister van Buitenlandse Zaken, Melvin Bouva, die Elias de belofte deed dat hij de ontwikkeling van het “breed gedragen integraal plan voor Suriname” zou mogen trekken als de NDP de verkiezingen zou winnen. Dit was een helder beleidsvoornemen. De aanwezigen, onder wie prominenten uit uw partij zoals mevrouw Bouterse, mevrouw Afonsoewa en de heren Parmessar en Abdoel, bekrachtigden de woorden van Bouva met luid gejuich en applaus.

Iedereen tevreden - en ik dacht: “Als dat maar goed gaat.” Maar toen uw partij de verkiezingen won, was ik gerustgesteld, indachtig de belofte. Nu we vier maanden verder zijn, klop ik bij u aan. Belofte maakt tenslotte schuld.

Is de belofte inmiddels nagekomen en is de commissie-Elias in het leven geroepen? Als bezorgde burger die de ontwikkelingen op de voet volgt, kan ik het mis hebben, maar ik neem aan dat dit nog niet is gebeurd.

Mijn vraag aan u is hoe dit komt. Wat heeft u ervan weerhouden? Sprak Bouva podiumtaal?

Mocht de belofte door drukte aan uw aandacht zijn ontsnapt, zou ik u met klem willen vragen: ziet u kans om in het belang van ons land de oprichting van een commissie-Elias als prioriteit te stellen? Hoe mooi zou het zijn om Surinamers op de vijftigste verjaardag van hun land alsnog de komst van een doorgerekend en breed gedragen meerjarenplan aan te kondigen, ondersteund door politiek, vakbonden, bedrijfsleven en de inheemse en tribale bevolking? Zo’n plan zou werkelijk getuigen van kenki a system. U zou bovendien twee keer geschiedenis schrijven: als eerste vrouwelijke president én als eerste president sinds de onafhankelijkheid in 1975 die een solide, breed gedragen maatschappelijk plan opstelt dat bedoeld is voor een periode langer dan vijf jaar.

Onlangs was er een vierdaagse Srefidenki-conferentie in samenwerking met de IDB. Het analyseren, samen besluiten en herbronnen kan geen kwaad, maar resulteert dit ook in een gezamenlijke visie? Lijkt dit niet enigszins op de vele commissies van uw voorganger, die veelal onafhankelijk van elkaar functioneerden? En waarom de moeilijke weg kiezen als het makkelijker kan door de belofte aan Elias gestand te doen? Hij is een ware expert op dit terrein en bovendien iemand van eigen bodem die zijn sporen heeft verdiend.

Graag wijs ik u, wellicht ten overvloede, op enkele van zijn verdiensten. Ik denk aan het allerbelangrijkste: dat hij Suriname in 2019 heeft behoed voor het mislopen van miljarden aan inkomsten. Hij heeft toen een MoU verscheurd over de verkoop van Blok 58 - dat vanaf 2028 goed zal zijn voor die miljardeninkomsten. Anders had ons land toen 500 miljoen in kas gehad, in plaats van de miljarden die straks zullen binnenstromen. Verder denk ik aan de bouw van de raffinaderij (waardoor Suriname nu voor 50% benzine en diesel importeert), aan de bouw van de Bosje- en Coppenamebrug, de deal met Total (waardoor maar liefst 50–60% van de olie-inkomsten in Suriname blijven) en tot slot heeft hij Staatsolie getransformeerd van een semioverheidsbedrijf naar een professionele oliemaatschappij.

Alle projecten zijn op tijd opgeleverd, de kosten bleven binnen de perken en niet onbelangrijk: alles gebeurde in het belang van de ontwikkeling van Suriname. Begrijpt u mij niet verkeerd: het gaat mij niet primair om Elias, maar om ons land te behoeden voor de nachtmerrie van Guyana, waar tachtig procent van de mensen arm is en twintig procent rijk. Op die avond in Ocer bleek dat Elias precies wist wat er moet gebeuren om dat zoveel mogelijk te voorkomen.

We zijn al laat en ik hoop dat u als President de belofte kunt inlossen. In drie tot vier jaar kan hij een doorgerekend, nationaal gedragen plan ontwikkelen, met ondersteuning van Noorwegen. Het zou een enorme stap zijn om na decennia van schaarste, achterstelling en verdriet voor de gewone Surinamer, de bevolking eindelijk te geven waar zij recht op heeft.

Het spreekt voor zich dat ik u, op welke wijze dan ook die u voorstaat, de helpende hand wil bieden en naar behoefte wil ondersteunen. Er is mij geen moeite te veel om u op mijn bescheiden wijze bij te staan in het kader van een beter Suriname voor iedereen. Ik schrijf u tenslotte uit liefde voor ons land, uit bezorgdheid voor de hulpbronnenvloek en zonder enige bijbedoeling.

Met de meeste hoogachting,

Cliff Cederboom