Anastatia Kanapé-Pokie
Op 25 november 2025 vierde Suriname niet alleen 50 jaar staatkundige onafhankelijkheid, maar ook 50 jaar Surinamerschap. De Surinaamse nationaliteit bestaat even lang als de republiek zelf; geen enkele burger bezit de Surinaamse nationaliteit langer dan een halve eeuw. Daarmee biedt de ontwikkeling van de Surinaamse nationaliteitswetgeving sinds 1975 een uniek historisch perspectief. De directeur van het Centraal Bureau voor Burgerzaken, Anastatia Kanapé-Pokie, zet het op een rijtje. 

De Toescheidingsovereenkomst (T.O.K.) – basis van het Surinamerschap (1975)
Bij de onafhankelijkheid was een regeling nodig om vast te leggen wie welke nationaliteit zou krijgen. Daarom werd tussen Nederland en Suriname de Toescheidingsovereenkomst (T.O.K.) gesloten. De woonplaats van een persoon op het moment van de onafhankelijkheid was bepalend voor de nationaliteitskeuze.

De kern van de T.O.K. bevatte de volgende bepalingen:
* Niemand mocht tegelijkertijd de Surinaamse en Nederlandse nationaliteit bezitten.
* Personen met de Nederlandse nationaliteit die in Suriname woonden en daar geboren waren, werden Surinamer.

Nederlanders die buiten Suriname geboren waren maar in Suriname woonden, konden Surinamer worden indien hun vader (of bij diens onbekendheid de moeder) in Suriname geboren was, of als zij het Nederlanderschap hadden verkregen via de soevereiniteitsoverdracht van Indonesië, naturalisatie of huwelijk.

Nederlanders die niet in Suriname woonden maar aan deze voorwaarden voldeden, konden tot 1 januari 1986 alsnog via een wilsverklaring Surinamer worden. Minderjarigen volgden de nationaliteit van de vader, of bij diens onbekendheid die van de moeder.

De T.O.K., bestaande uit twaalf artikelen, maakte de basis mogelijk om burgers na de onafhankelijkheid een wettige nationaliteit toe te kennen.

Het ministerie van Binnenlandse Zaken en de WNI (1975–heden)

Sinds 1975 is het Ministerie van Binnenlandse Zaken verantwoordelijk voor nationaliteitsaangelegenheden op basis van het Besluit Taakomschrijving Departementen. De Wet op de Nationaliteit en het Ingezetenschap (WNI) trad tegelijk met de T.O.K. in werking en vormt tot vandaag het fundament van het Surinaams nationaliteitsrecht.

De WNI bepaalt wie Surinamer is, wie vreemdeling, en op welke gronden de nationaliteit wordt verkregen of verloren.
Belangrijke wijzigingen in de WNI
De wet is diverse keren aangepast:
- 1983 en 1984: toevoeging van artikelen (o.a. 16a en 16b).
- 1989: wijzigingen in diezelfde artikelen.
- 2002: aanpassing artikel 8.
- 2014: grote herziening van de WNI (S.B. 2014 no. 121).

Voor 2014 waren er bepalingen die als discriminerend of problematisch werden ervaren. Zo:
- volgden kinderen de nationaliteit van de vader, ongeacht waar zij geboren waren;
- verkregen in Suriname geboren kinderen uit buitenlandse ouders op hun 18e automatisch de Surinaamse nationaliteit, vaak zonder dat zij dit wisten;
- werden minderjarige kinderen automatisch Surinamer bij naturalisatie van de ouders, ook als zij in het buitenland woonden;
- verkreeg een niet-Surinaamse vrouw automatisch de Surinaamse nationaliteit bij huwelijk met een Surinaamse man, zonder voorwaarden.

De grote herziening van 2014
De wetswijziging van 2014 was ingrijpend en maakte dubbele nationaliteit in meerdere gevallen mogelijk. De wijziging werkte terug tot 18 september 1996.

Belangrijkste bepalingen:
- Een kind is Surinamer wanneer ten minste één ouder Surinamer is - niet langer alleen de vader.
- Minderjarigen verkrijgen niet automatisch de Surinaamse nationaliteit bij naturalisatie van de ouders als zij buiten Suriname wonen.
- Nationaliteitsverkrijging op grond van huwelijk geldt voor zowel echtgenoten als echtgenotes, en is nu aan voorwaarden gebonden.
- In Suriname geboren kinderen van buitenlandse ouders kunnen binnen één jaar na hun 18e kiezen voor de Surinaamse nationaliteit, mits zij drie jaar in Suriname woonden.

Dubbele nationaliteit: toegestaan of niet?
Hoewel vaak is aangenomen dat Suriname dubbele nationaliteit verbiedt, kent de WNI geen algemeen verbod. Door uitzonderingen blijven in veel gevallen twee nationaliteiten behouden, vooral bij:
- kinderen uit gemengde gezinnen;
- erkenning door een niet-Surinamer;
- situaties waarin afstand doen van een andere nationaliteit juridisch onmogelijk is.

De wet bepaalt wel expliciet wanneer de Surinaamse nationaliteit verloren gaat, bijvoorbeeld door:
- naturalisatie in een ander land;
- vervallenverklaring door de president;
- dienen in vreemde krijgs- of staatsdienst zonder toestemming;
- vrijwillige afstand.

Surinamerschap anno 2025
Exact 50 jaar na de onafhankelijkheid toont de registratie van het Centraal Bureau voor Burgerzaken (CBB) het volgende beeld:
* 578.041 personen staan als Surinamer geregistreerd met een actieve status.
* 34.474 Surinamers in het buitenland hebben een geldig Surinaams paspoort (geen ingezetenen, wel nationaliteit).
* 46.824 vreemdelingen zijn ingeschreven, afkomstig uit 101 landen.
* Suriname telt in totaal 624.865 ingezetenen (Surinamers + vreemdelingen).

Conclusie
Vijftig jaar na 1975 bestaat niet alleen de Republiek Suriname, maar ook het Surinamerschap als rechtsstatelijke identiteit. De ontwikkeling van de nationaliteitswetgeving toont een evolutie van strikte scheiding tussen Nederlandse en Surinaamse nationaliteit naar een moderner systeem dat recht doet aan afkomst, identiteit en internationale realiteit. Het Surinamerschap is anno 2025 uitgegroeid tot een veelzijdige en juridisch verfijnde nationaliteit, waarin steeds meer ruimte is voor dubbele verbondenheid en diaspora.

U kunt het gehele artikel hier downloaden. 


Documenten: