Volgens Kanhai was er één krant die dit onderwerp steeds zo groots bracht dat iedereen het geloofde. Zowel het gerechtelijk vooronderzoek als de terechtzitting is uitgebreid verricht. De advocaat benadrukt dat accountants, getuigen op getuigen en andere deskundigen zijn gehoord in deze zaak, maar er is niets op de verdachten gevonden. 

Volgens de rechter is niet gebleken dat de verdachten in strijd gehandeld hebben met de liquiditeitsprocedures van de EBS. Chin en Fernandes waren de vorige maand al vrijgesproken in deze fraudezaak. 

Toen het proces aanving, werd er gesteld dat de EBS in een ongunstige financiële positie zat. Greenland had laten weten dat voorfinancieren niet past binnen zijn manier van zaken doen. Toch werd er op 12 november 2012 een leveringscontract getekend met het bedrijf voor een bedrag van US$ 4.631.250. De ondertekening geschiedde zonder goedkeuring van de raad van commissarissen. Het contract omvatte nadelige betalingsvoorwaarden voor de EBS.

Het energiebedrijf moest 50 procent van het bedrag betalen aan Greenland bij toewijzing van de opdracht. De volledige levering van het eerste contract was niet geschied, maar werd desondanks een tweede contract met Greenland gesloten. Het tweede contract omvatte de levering van twee mobiele noodstroominstallaties. Ook hier was de leveringstijd verstreken, zonder dat de installaties zijn geleverd.

Op 29 september 2014 werd schriftelijk doorgegeven dat de bestellingen van de EBS meer aanpassingen en werk nodig hebben. Hiervoor moest de EBS 1.327.562 euro neertellen voor Greenland. Dit, terwijl de afdeling Project Engineering de bestelling niet had geplaatst en er ook geen kennis van had. In de brief stelde Greenland dat de volledige levering van de goederen pas zou plaatsvinden nadat het bedrag van meerwerk, de extra kosten die bijgekomen waren, betaald zouden worden. Hoofdofficier van Justitie, Cynthia Klein, had twee jaar voorwaardelijk geëist tegen Duiker en een boete van SRD 50.000. Tegen Vaseur was de eis 12 maanden cel voorwaardelijk en een boete van SRD 30.000. Tegen beiden werd een proeftijd van drie jaar geëist. Van Kanten van Greenland, had het hoogste strafvoorstel: drie jaar onvoorwaardelijk en SRD 150.000 boete. Tegen Chin was drie maanden voorwaardelijk en tegen Fernandes twee maanden voorwaardelijk geëist. Voor beiden gold een proeftijd van drie jaar.