V.l.n.r.: Governor Maurice Roemer (CBvS), Cees Ullersma (DNB), Rakesh Adhin (CBvS), Audrey Jonathas (voorzitter werkgroep Depositogarantie van de CBvS), Olav Scholten en Ivy Jeuken (beiden van DNB).
Het concept van de wetgeving voor het creëren van het depositobeschermingssysteem in Suriname, is woensdag gefinaliseerd door de Centrale bank van Suriname (CBvS). Hierbij wordt een Fonds opgericht dat het uitkeren van vergoedingen aan rekeninghouders zal financieren indien een bank of spaarinstelling in betalingsonmacht komt te verkeren, schrijft de CBvS in een persbericht.

Het depositobeschermingssysteem garandeert tegoeden van rekeninghouders tot een voorgesteld bedrag van SRD 50.000,- per persoon, per bank of spaarinstelling. In het persbericht staat dat met dit gegarandeerde bedrag circa 90% van alle rekeningen in Suriname volledig wordt beschermd.

Governor Maurice Roemer noemt dit moment een mijlpaal voor Suriname en een belangrijke stap in de verdere ontwikkeling van een gezond en weerbaar financieel stelsel. “De bescherming van rekeninghouders, groot en klein, is een groot goed en zal een stabiliserende factor zijn”.

De CBvS heeft in het voorbereidende traject ondersteuning gehad van De Nederlandsche Bank (DNB). Cees Ullersma van DNB zegt dat er een grote hoeveelheid werk in korte tijd is verzet. Hij geeft aan dat dit project daarmee een goed voorbeeld is van de uitstekende samenwerking tussen de CBvS en DNB. “Het is van waarde dat juist ook rekeninghouders met een laag tegoed goed beschermd zijn”.

Het Fonds wordt gefinancierd door in de eerste plaats premies, betaald door banken en spaarinstellingen. Het fonds heeft een beoogde omvang van 8% van de totale waarde aan gegarandeerde deposito's in Suriname. Het systeem garandeert ook (omgerekend naar SRD) rekeningen in vreemde valuta als USD- en EUR-rekeningen. Indien een bank of spaarinstelling in betalingsonmacht komt te verkeren zorgt de CBvS ervoor dat rekeninghouders hun geld spoedig terugkrijgen. Deze termijn wordt gesteld op 30 werkdagen en zal in lijn met internationale standaarden stapsgewijs teruggebracht worden naar zeven werkdagen, staat in het persbericht.

De ontwerpwet zal worden aangeboden aan de minister van Financiën en Planning om in het wetgevingstraject gebracht te worden.