Met aanzienlijk minder olievoorraden dan het Granmorgu-gebied in blok 58 is de kans groot dat de olieblokken 9 en 10 relatief veel voordeliger uitvallen voor Staatsolie en dus ook voor Suriname. Het staatsbedrijf heeft woensdag productiedelingscontracten getekend met de buitenlandse energiebedrijven Chevron, QatarEnergy en Petronas.

Voor zowel Suriname enerzijds als voor Staatsolie en haar internationale partners is de ondertekening een belangrijk hoogtepunt. Algemeen directeur Annand Jagesar van Staatsolie legt uit dat bij deze contracten Suriname niets hoeft bij te dragen aan de productiekosten, maar wel verdient zodra er olie wordt geproduceerd. In Granmorgu gaat het om diepzeeolie met grote voorraden, maar ook hoge kosten. “De nieuwe blokken 9 en 10 liggen dichter bij de kust, in water van slechts 50 meter diep. Daardoor zijn de ontwikkelingskosten veel lager,” zegt Jagesar.

Volgens de CEO van Staatsolie is er al olie aangetoond op land (zoals in Saramacca) en in het diepe water (zoals in blok 58). “De kans is dus groot dat er ook olie ligt tussen die gebieden, precies waar blok 9 en 10 zich bevinden. We denken aan reserves van zo’n 300 miljoen vaten – niet gigantisch, maar genoeg om een winstgevend project op te zetten,” zegt Jagesar. Granmorgu heeft naar schatting 750 miljoen vaten, maar vergt grotere investeringen vanwege de ligging in diep water.

Jagesar vindt het belangrijk uit te leggen dat bij de gesloten productiedelingscontracten de voordelen voor Suriname bestaan uit:
- Belastinginkomsten uit de winst van de oliemaatschappijen
- Winstolie: een deel van de geproduceerde olie dat direct naar de staat gaat
- Royalty’s op basis van de productie
- Inkomsten voor Staatsolie, dat via dochterbedrijf Paradise Oil participeert (30% in blok 9, 10% in blok 10)
- Ontwikkeling van lokale werkgelegenheid en kennis (local content)

Staatsolie participeert via haar dochteronderneming Paradise Oil Company in deze deal met 30 procent in blok 9 en 10 procent in blok 10. De contracten verplichten de partners om in de eerste drie jaar bestaande geologische data te bestuderen. In de tweede fase moet er verplicht worden geboord. Worden deze stappen niet genomen, dan vervalt het contract.