In De Nationale Assemblée (DNA) is maandag fel gedebatteerd over de initiatiefwet tot wijziging van de Wet op de Staatsschuld, die de regering tijdelijk meer ruimte moet geven om te lenen. De voorzitter van de commissie van rapporteurs, Rabin Parmessar (NDP), lichtte het voorstel toe, terwijl Asis Gajadien (VHP) namens de oppositie scherpe kritiek uitte. Ook Chan Santokhi, voormalig president en huidig DNA-lid, sprak zich uit over de procedure en de rol van de regering. NPS en ABOP leden wezen er ook op dat leningen niet gebruikt moeten worden voor consumptie. Ook werd gevraagd wat spoedleningen zijn. 

De bestaande wet stelt dat de totale staatsschuld maximaal 60% van het bruto binnenlands product (BBP) mag bedragen. Volgens recente cijfers van het Bureau voor de Staatsschuld bedraagt de schuld nu 94,4 % van het BBP. De wetswijziging moet deze overschrijding achteraf legaliseren en de regering ruimte geven om nieuwe leningen aan te gaan. De bedoeling is dat het schuldniveau uiterlijk in 2036 weer wordt teruggebracht naar de wettelijke norm.

Parmessar: “Realisme en continuïteit in beleid”
Parmessar verdedigde de wijziging met de stelling dat Suriname nog steeds de gevolgen ondervindt van de economische crisis van voorgaande jaren. Volgens hem is het noodzakelijk om de wet tijdelijk te verruimen, zodat ontwikkelingsprojecten en productieve investeringen niet stokken bij gebrek aan middelen. Hij verwees naar het advies van het Bureau voor de Staatsschuld, dat stelt dat “voor de komende twee jaren goedkeuring verleend moet worden geacht” om de begrotingsuitgaven te kunnen dekken.

“Het doel is niet om roekeloos te lenen, maar om de economie ademruimte te geven. De regering heeft tot 2028 de kans om de financieringspositie te stabiliseren, terwijl het parlement toezicht houdt via het jaarlijkse staatsschuldenplan,” benadrukte Parmessar. Hij benadrukte dat het om een tijdelijke maatregel gaat en dat de wet juist meer controle inbouwt, onder meer door de verplichting voor de minister van Financiën & Planning om jaarlijks een staatsschuldenplan in te dienen.

Gajadien: “Wet schort begrotingsdiscipline op”
VHP-fractieleider tevens commissielid Gajadien noemde het voorstel “een gevaarlijke vrijbrief” die de wettelijke schuldrem tijdelijk uitschakelt. “De zinsnede ‘geacht goedgekeurd te zijn’ verandert een harde grens in een rekbaar begrip,” stelde hij. “Controle achteraf is geen controle - het is legalisatie van wat al is gebeurd.” Hij wees erop dat Suriname kort geleden juist de Comptabiliteitswet en de Wet op het Spaar- en Stabilisatie Fonds heeft aangenomen om begrotingsdiscipline en transparantie te versterken. Gajadien pleitte voor jaarlijkse schuldreductiedoelen, openbare rapportages, en een plafond voor spoedleningen van maximaal 2% van het BBP. Volgens de politicus zou Suriname bij verantwoord beleid de schuldquote al vóór 2028 kunnen terugbrengen tot onder 60%. “Suriname heeft geen nieuwe dure schulden nodig, maar nieuwe discipline. Geen vrijbrief, maar verantwoording,” zei hij.

Santokhi: “RvM is buitenspel gezet”

Santokhi vindt dat de wetswijziging eigenlijk door de regering had moeten worden ingediend, na bespreking in de Raad van Ministers. Nu gaat het om een initiatiefwet, waarbij de visie van de regering niet bekend is. “Dat de regering het belang inziet en een voorstel aan DNA aanbiedt, is de juiste constitutionele weg,” stelde hij. Hij wees erop dat in de huidige wet de RvM expliciet goedkeuring moet geven voor waarborgverplichtingen, maar dat deze bepaling in het nieuwe artikel 3a ontbreekt. “Ik vraag om juridische consistentie tussen artikel 3a en 4a,” aldus Santokhi.

Leningen moeten productief worden ingezet
Jeffrey Lau (NPS) benadrukte dat de schuldverruiming enkel zinvol is als leningen daadwerkelijk bijdragen aan economische groei en productie.“We kunnen niet blijven lenen om consumptieve uitgaven te dekken. Elke lening moet meetbaar bijdragen aan ontwikkeling,” zei hij. Hij wees erop dat in het verleden veel geld werd geleend zonder tastbare resultaten. De NPS-fractie drong daarom aan op strikte controle door DNA, zodat de gemeenschap kan volgen hoe geleende middelen worden besteed. Lau vond dat de transparantie van het Bureau voor de Staatsschuld versterkt moet worden en dat jaarlijks verslag moet worden uitgebracht over de productieve besteding van leningen.

Ivanildo Plein (NPS) gaf aan dat zijn fractie begrip heeft voor de noodzaak om te kunnen lenen, maar dat dit gepaard moet gaan met financiële discipline en duidelijke rapportage. “De regering mag niet zomaar lenen. De samenleving moet weten waarvoor en wat het oplevert,” stelde hij. Hij wees op het risico dat leningen opnieuw worden gebruikt voor consumptieve uitgaven of het dekken van begrotingstekorten. Plein riep de regering op om lokale productie, landbouw, toerisme en infrastructuur prioriteit te geven bij de aanwending van nieuwe leningen. Ook vroeg hij aandacht voor transparante verantwoording in het parlement bij elke nieuwe schuldverplichting.

Edgar Sampi (ABOP) legde de nadruk op de noodzaak van goed beheer van de bestaande schulden in plaats van alleen te kijken naar nieuwe leenruimte. “We moeten niet alleen praten over hoeveel we kunnen lenen, maar vooral over hoe we onze schulden beheren". Sampi pleitte voor regelmatige evaluatie van de schuldenpositie door DNA en voor een jaarlijks verslag over de voortgang van projecten die met leningen worden gefinancierd. Volgens Sampi moet de regering verantwoording afleggen over rendement en impact van investeringen, om te voorkomen dat de staatsschuld verder stijgt zonder zichtbare economische meerwaarde.

De vergadering wordt vandaag voortgezet.