Samen sterk.
Een gearrangeerd huwelijk, weggerukt uit een vrije jeugd, geïsoleerd in een orthodoxe familiecultuur. De wilskracht om daaruit te breken, dromen na te jagen. Momenten van vreugde en verbondenheid, voorafgegaan door een stroom van zichtbare en verborgen tranen. Het klinkt als een drama. Vandaag, 63 jaar later, zijn mijn moeder en vader nog steeds samen.

In het najaar van hun leven groeien ze steeds meer naar elkaar toe. Ze kennen niet de hartstochtelijke liefde, maar een liefde die is gegroeid uit verbondenheid, uit een gedeeld leven en een gedeelde toekomst. Handjes vasthouden is hen vreemd; ze hebben hun eigen dromen opgegeven en hard gewerkt.

Ze hebben familiedrama’s getrotseerd, dragen littekens in hun hart, maar hebben de kracht gevonden om door te zetten. Ze hebben niet het perfecte liefdesverhaal, maar ik ben ervan overtuigd dat er momenten zijn die ze willen vasthouden, momenten die ze niet voorbij willen laten glippen.

Mama, opgegroeid als meisje met een vrije wil in de rijstvelden van Leidingen, werd op haar zestiende beloofd aan mijn vader, toen 22 jaar oud. Ze werd geplant in een authentieke Hindostaanse familie, waar schoondochters geen stem hebben, geen eigen leven en dromen. Waar jongens als kroonprinsen worden behandeld en de oudste zoon – na de ouders – de toon zet in het huishouden. Mama’s leven werd gedicteerd, ook dat van papa – zij het op een andere manier.

Terwijl mama onder het juk kwam van de matriarch van de familie – de grootmoeder van mijn vader – en de rest van de schoonfamilie, had papa te maken met het eerbiedigen van zijn plaats als jongere zoon. Nooit tegenspreken, altijd doen wat van hem werd verwacht. Onderdrukt, zouden wij nu zeggen.

De matriarch, een kleine donkere vrouw, maar niet minder ontzagwekkend, was altijd volledig gehuld in witte kleding – ze was weduwe – en versierd met zilveren sieraden aan neus, oren, hals, bovenarmen, polsen, vingers, enkels en tenen. Als ik nu terugkijk naar de verhalen en foto’s, zou ik haar zo plaatsen in Madras. Zij gaf de koers aan.

Papa durfde nooit tegen de stroom in te gaan; zijn opvoeding en karakter lieten dat niet toe. Hij heeft het niet opgenomen voor mama toen ze werd gepest, als een voorwerp in het huishouden behandeld en als domme arbeidskracht ingezet. De onredelijke behandeling nam toe toen mama dochters kreeg, de eerste kinderen van de ‘kroonprinsen.’ Meisjes zetten immers de familienaam niet voort. Wanneer je je afvraagt hoe lang iemand zal lijden onder hoop of steun, grijpt de voorzienigheid in.

In wat een eindeloze, ellendige weg lijkt, zijn lichtpunten zichtbaar. Mama en papa herbergen op hun eigen manier kracht en doorzettingsvermogen. Terwijl mama zich beter uit, houdt papa zijn gedachten en gevoelens verborgen. Hij heeft niet geleerd die te uiten, het zit diep. Mama droomde van een liefdesleven zoals in de films die Kamla Sukul ons toonde tijdens ‘Een avondje in het Oosten’ en hunkerde naar liefde. Papa herbergt liefde, maar uit zich er niet in. Hij houdt niet van toestanden, is altijd te vinden voor vrolijkheid en levendigheid.

Met de jaren zien we mama en papa langzamer worden, maar niet minder energiek. De ouderdomskwalen zijn er ook. Steeds meer rimpels sieren hun gezicht en handen. Ze zoeken steeds meer elkaars gezelschap op. Ze houden vast aan wat ze hebben. Soms laait de pijn van het verleden op, maar ze beseffen nu meer dan ooit dat ze hun momenten moeten koesteren.

Ik ben het product van hun inspanningen, kracht en doorzettingsvermogen, maar ook van hun talloze verborgen tranen.

Ooit, wanneer de dag ten einde loopt en de nacht zich zachtjes aandient als een bruid, wanneer de adem zwaar wordt en de ogen stilletjes vollopen, hoop ik dat iemand de lampen van dromen voor hen aansteekt en zachtjes laat branden.

Indra Toelsie