Nadat president Jennifer Geerlings-Simons op 30 september haar eerste jaarrede had gehouden en de conceptbegroting aan De Nationale Assemblée en aan de gemeenschap had gepresenteerd, is in de pers en op sociale media een discussie ontstaan over de hoogte van het begrotingstekort.

Is het begrotingstekort nu 3,5% van het bruto binnenlands product (BBP), of ligt het hoger? Die vraag werd veelvuldig gesteld. Aangezien het vak Openbare Financiën in het verleden één van mijn favoriete vakken in de economische leer is geweest, geef ik met genoegen mijn opinie over dit onderwerp, dat al enkele jaren actueel is.

'Sranan fasi'
De manier waarop Surinaamse regeringen de laatste jaren het begrotingstekort presenteren, wijkt af van de traditionele methode. Traditioneel wordt het tekort berekend door de totale uitgaven te verminderen met de totale inkomsten uit belasting- en niet-belastingmiddelen, waarna dit saldo wordt gedeeld door het bruto binnenlands product (BBP).

Leningen en schenkingen – donaties van landen en internationale organisaties – gelden in de gangbare definities niet als inkomsten, maar als financieringsbronnen. Door deze financieringsbronnen toch als inkomsten te rekenen, ontstaat een gunstiger beeld van het begrotingstekort. Dat gunstiger beeld kan op den duur echter misleidend blijken.

Het doet mij denken aan de tijd van de Nederlandse ontwikkelingshulp en de opbrengsten uit de toenmalige bauxietproductie en -export. Destijds was er geen sprake van echte welvaart, maar van schijnwelvaart. De afwijking van de internationale berekeningsmethode kwalificeer ik daarom als de ‘Sranan fasi’-berekeningsmethode van het begrotingstekort.


Het werkelijke begrotingstekort

De cijfers laten zien dat het tekort van 3,5% van het BBP pas ontstaat nadat leningen en schenkingen worden opgeteld bij de belasting- en niet-belastingmiddelen. Wanneer deze optelling buiten de inkomsten wordt gehouden, ligt het werkelijke begrotingstekort rond de 7 tot 8%.

Met een BBP van circa USD 5 miljard komt dat neer op een tekort van USD 350 tot 400 miljoen, in plaats van de gepresenteerde USD 175 miljoen. Voor onze relatief kleine en op import gebaseerde economie scheelt dit verschil aanzienlijk – als een slok op een borrel.

Conclusie en aanbeveling
De presentatie van de conceptbegroting 2026 met een begrotingstekort van 3,5% van het BBP geeft een “goed-gedaan” gevoel, maar is gebaseerd op een Sranan fasi-berekeningsmethode. Deze kan als politiek aanvaardbaar worden gekwalificeerd, maar niet meer dan dat.

De gekozen methode leidt lokaal tot allerlei (emotionele) discussies en kan op middellange termijn internationaal wantrouwen wekken – met als gevolg een zwaardere schuldenlast.

Het is aan te bevelen dat de regering besluit om de conceptbegroting 2027 op te stellen volgens de internationaal aanvaarde methode, waarbij leningen en schenkingen worden aangemerkt als financieringsmiddelen. Dat zal de geloofwaardigheid versterken en het besef vergroten dat er structurele hervormingen nodig zijn om de begroting duurzaam in evenwicht te brengen.

Armand Zunder
Econoom