Met de beëdiging van 21 districtscommissarissen (DC’s) zet president Simons de bestuurlijke chaos in onze districten voort. De Wet Regionale Organen en de Kiesregeling schrijven een aantal taken toe aan de districtscommissaris, daarbij uitgaande van slechts één DC per district. Door meerdere DC’s per district te benoemen, ontstaat bestuurlijke chaos die de door Simons voorgenomen decentralisatie ernstig zal bemoeilijken. De president laat daarmee de kans liggen om “fu kenki a systeem”.

Bij de instelling van de districtscommissarissen heeft de president voor het district Sipaliwini zeven DC’s, voor Marowijne twee en voor Paramaribo en Wanica elk drie DC’s beëdigd. In het verleden is als argument voor uitbreiding de uitgestrektheid van de districten gebruikt. Als uitgestrektheid het werk van de DC bemoeilijkt, zou het logischer zijn geweest om de werkarmen van de DC uit te breiden, bijvoorbeeld met meerdere districtssecretarissen en/of bestuursopzichters die verantwoordelijk kunnen zijn voor één ressort. Wanneer gekeken wordt naar de politieke partijen waaruit de DC’s zijn voorgedragen, ontstaat de indruk dat partijpolitieke argumenten opnieuw zwaarder hebben gewogen dan de wens tot beter bestuur.

De bestuurlijke chaos kent meerdere kanten. Zo bepaalt de wet dat de DC van het betreffende district voorzitter is van de Districtsraad (DR) en leiding geeft aan de activiteiten daarvan. De vraag die rijst, is: welke DC neemt deze rol op zich en wie bepaalt dat? De DR wordt bovendien bijeengeroepen zo dikwijls de DC dat nodig acht. Betekent dit dat er nu meer vergaderingen zullen zijn, omdat er meerdere DC’s zijn?

De benoeming van meerdere DC’s wekt de indruk dat ieder verantwoordelijk zal zijn voor een bepaald geografisch deel van het district. Voor de burger leidt dit tot onduidelijkheid: bij welke DC moet men aankloppen om districtsproblemen aan te kaarten? Ook bij openbare vergaderingen van de DR, bijeengeroepen door een DC, zal verwarring ontstaan over welk deel van het district wordt besproken.

De Wet Regionale Organen bepaalt ook dat het districtsbestuur bestaat uit de DC (als voorzitter) en telkens één vertegenwoordiger per ministerie. Los van de vraag welke DC nu voorzitter is, rijst de vraag of er voor iedere DC een apart districtsbestuur moet worden gevormd. En zullen ministeries voor elke DC afzonderlijk vertegenwoordigers aanwijzen? Een snelle rekensom leert dat er dan 357 vertegenwoordigers vanuit de ministeries nodig zouden zijn om 21 DC’s te ondersteunen. Dat is onrealistisch. We krijgen dus ‘echte’ DC’s en DC’s voor spek en bonen. Zal dit de kwaliteit van het districtsbestuur verbeteren?

Ook schrijft de Kiesregeling voor dat de DC voorzitter is van het Hoofdstembureau (HSB), dat de verkiezingen leidt in het district. Onduidelijk is hoe bepaald wordt welke DC deze rol vervult in districten waar meerdere DC’s zijn benoemd. Of zullen zij gezamenlijk leiding geven aan het HSB?

De ervaring van de afgelopen jaren leert dat de functie van DC als vertegenwoordiger van de regering in het district onvoldoende werkt. In bepaalde districten bestaan al meerdere commissariaten, wat tot verwarring bij burgers leidt. Daarnaast lijkt het commissariaat te zijn verworden tot een parkeerplaats voor partijloyalisten, met als gevolg een neerwaartse spiraal in de kwaliteit van het bestuur. “Kenki a systeem” is dringend noodzakelijk.

De PALU pleit daarom voor een gekozen functionaris die de politieke en bestuurlijke taken van de huidige DC op zich neemt. Deze functionaris zou samen met een College van Wethouders het districtsbestuur moeten vormen. De Districtsraad moet dan functioneren als regionaal parlement, waaraan verantwoording wordt afgelegd. Decentralisatie van het nationaal bestuur kan niet worden bereikt zonder dat het districtsbestuur ook een eigen budget krijgt. Met de uitbreiding naar meerdere DC’s per district is de onoverzichtelijkheid juist toegenomen. Dit belemmert echte decentralisatie. Of is de opdracht aan de DC’s van de president om het bestuur te decentraliseren, zonder wettelijke basis, slechts symbolisch bedoeld om coalitiegenoten tevreden te stellen?