Mi wan taki tu!
Het nieuws dat 12-jarige meisjes zwanger raken en 16-jarigen al hun tweede kind verwachten, raakt ons allen. Dat deze situatie alarmerend is in het binnenland, is inderdaad zorgwekkend. Minister van Jeugdontwikkeling en Sport, Lalinie Gopal, heeft dus terecht haar bezorgdheid hierover uitgesproken. Maar dit probleem vraagt meer dan bezorgdheid alleen: het vraagt om een diepere analyse en duurzame oplossingen die uit die analyse moeten voortkomen.

Tienerzwangerschappen komen niet uit de lucht vallen. Ze zijn het resultaat van ongelijkheid en structurele verschillen in onze samenleving. Verschillen tussen man en vrouw, tussen etnische en culturele achtergronden, maar ook geografische en sociaaleconomische verschillen. De leefwereld van een kind in Paramaribo verschilt sterk van die van een kind in Sipaliwini of Brokopondo. Als we niet in de jeugd van het binnenland investeren zoals we dat in de stad doen, kunnen we ook niet dezelfde resultaten verwachten.

Ik vraag me af: gaat het geld in de nationale begroting daadwerkelijk naar het oplossen van de problemen die beleidsmakers zelf benoemen en erkennen? Verder ook: welke kansen hebben jongeren die slechts tot de zesde klas (leerjaar 8) onderwijs krijgen in het binnenland? Wat gebeurt er met een 11- of 12-jarige die jaar na jaar overgaat, maar daarna geen vervolgonderwijs kan volgen? En zeker ook: wie maakt deze meisjes zwanger?

Het is te gemakkelijk om alleen naar de jongeren zelf te wijzen. Volwassenen spelen hier een grote rol: sommigen hebben zelf seks met kwetsbare kinderen, anderen faciliteren omstandigheden waarin kinderen op jonge leeftijd in aanraking komen met seks. Denk aan de invloed van bepaalde populaire cultuuruitingen of de aanwezigheid van tijdelijke arbeidsmigranten in de dorpen. Kinderen zorgen niet voor kinderen – volwassenen doen dat. Daarom moeten volwassenen hun verantwoordelijkheid nemen en zich niet verschuilen achter kinderen, etniciteit of cultuur.

Minister Gopal is niet nieuw in dit veld. Zij heeft van 2018 tot 2020 ook ministeriële verantwoordelijkheid gedragen op hetzelfde beleidsgebied. Evaluatie is dus nodig. Want is onderzocht hoe duurzaam de beleidsprogramma’s van toen waren? En wat is er geleerd uit eerdere ervaringen? Als nu opnieuw dezelfde problemen worden geconstateerd, moeten we ons afvragen of de gekozen aanpak werkelijk effectief en toekomstbestendig is geweest.

Daarnaast mag de verantwoordelijkheid niet alleen bij het ministerie van Jeugdontwikkeling en Sport liggen. Het is essentieel dat ook Justitie & Politie betrokken wordt, want seksuele uitbuiting en misbruik moeten niet enkel maatschappelijk, maar ook juridisch en strafrechtelijk aangepakt worden. Ook is het te gemakkelijk om te zeggen dat het binnenland ‘uitdagend’ is, want de mensen daar zijn ook Surinamers.

Onze districten en buurten zijn vaak etnisch gekleurd. Dit brengt het risico mee dat hele gemeenschappen gestigmatiseerd worden. Terwijl de werkelijkheid is dat tienerzwangerschappen niet een ‘probleem van één groep’ zijn, maar een nationale uitdaging.

Het is goed dat de minister het probleem hardop benoemt. Maar de echte toets ligt in wat er daarna gebeurt. Met wie werkt de regering samen om dit op te lossen? Zijn die partnerschappen duurzaam en effectief? En hoe wordt de samenleving zelf betrokken?

Minister, mijn laatste vraag aan u is deze: is er hoop voor deze 12- en 16-jarigen binnen uw beleid? Want onze kinderen verdienen meer dan alleen bezorgdheid – ze verdienen bescherming, kansen, hoop en actie.

Soulamy ‘Soete’ Laurens
Kind van Brokopondo