Sergio Akiemboto
Op Starnieuws verscheen vanmorgen een kritische column over de tekeningsbevoegdheid van de Chief of Staff op het Kabinet van de President. De auteur uit stevige zorgen over de toekenning van deze bevoegdheid en suggereert zelfs dat sprake is van het ondergraven van de rechtsstaat. Hoewel waakzaamheid gepast is in een democratische rechtsorde, verdient de discussie meer nuance en minder speculatie.

Dat gekozen is voor de titel Chief of Staff, een internationaal gangbare term, lijkt in het stuk bijna als een op zichzelf staand bezwaar gepresenteerd te worden. In een tijd waarin Suriname nadrukkelijk inzet op internationale oriëntatie en modernisering van het openbaar bestuur, is het gebruik van Engelstalige functietitels op zichzelf noch uniek, noch juridisch problematisch. Waar het om moet gaan, is of de functie-inhoud transparant is en binnen het wettelijk kader valt. De focus op de naam leidt gemakkelijk af van de kern.

De verwijzing naar artikel 3 van de Personeelswet is op zich terecht, maar mist een belangrijk element: het bestuursrecht biedt ruimte voor delegatie van bevoegdheden, mits vastgelegd in formele besluiten en in overeenstemming met bestaande wet- en regelgeving. Het presidentieel besluit waarbij de Chief of Staff tekeningsbevoegdheid krijgt, kan zodoende een legitieme delegatie inhouden, zoals dat ook in het recente verleden het geval is geweest. Het is niet iets nieuws, zoals gesuggereerd wordt. Deze delegatie van tekeningsbevoegdheid is in de voorgaande regeringsperiode toebedeeld aan raadsadviseurs en de directeur Bestuurlijke en Administratieve Aangelegenheden. Of dat juridisch houdbaar is, is een vraag, maar de conclusie dat hiermee “de rechtsstaat wordt uitgehold” is prematuur en juridisch niet onderbouwd.

De suggestie dat deze functie in het leven is geroepen om een ministersalaris veilig te stellen, is een ernstige aantijging. Zulke insinuaties horen niet thuis in een serieuze discussie. Publieke dienstbaarheid mag kritisch gevolgd worden, maar vereist ook respect voor de integriteit van personen zolang het tegendeel niet bewezen is.

De roep om transparantie is terecht en noodzakelijk. In dat kader is het goed dat het besluit openbaar is en ter discussie kan worden gesteld. Maar transparantie werkt twee kanten op: ook kritiek moet transparant, feitelijk en juridisch gefundeerd zijn. Publieke opinie is geen vrijbrief voor insinuatie of verdraaiing. In plaats van te spreken over “uitholling van de rechtsstaat” zouden we moeten pleiten voor onafhankelijke toetsing van het besluit, zonder vooringenomenheid.

Suriname heeft behoefte aan bestuurskracht én rechtszekerheid. Die twee hoeven elkaar niet uit te sluiten. In plaats van bestuurlijke vernieuwing bij voorbaat te wantrouwen, is het constructiever om besluiten kritisch te volgen, juridisch te laten toetsen en waar nodig te corrigeren. Maar laten we waken voor verdachtmakingen die het publieke vertrouwen juist verder kunnen schaden. Verantwoordelijkheid begint bij zorgvuldige oordeelsvorming, ook in ingezonden stukken. Punt!

Sergio F.D. Akiemboto