Op de Nederlandse tv draait momenteel de VPRO-serie Paramaribo pepers. Chef en kookboekenschrijver Noni Kooiman reist door Suriname en klopt aan bij mensen thuis om samen te koken en te praten. Ogenschijnlijk eenvoudig: een tafel, een gerecht, een gesprek. Maar achter die eenvoud gaat een wereld schuil. Elke aflevering vertelt via de keuken een verhaal over afkomst, migratie, geschiedenis, verlies en veerkracht. Voor Nederlandse kijkers een kennismaking met Surinaamse rijkdom; voor onszelf een spiegel die we misschien te weinig inkijken.

Eten als venster op identiteit

De Surinaamse keuken is ontstaan uit een mix van culturen: inheems, Afrikaans, Hindostaans, Javaans, Chinees en meer. Elk gerecht draagt een stukje van dat verleden. In Paramaribo pepers zie je hoe tante Rita haar roti maakt zoals haar moeder dat deed, of hoe kapitein Strijder vertelt over het verlies van zijn dorp door een stuwmeer terwijl er toch cassave op tafel staat. Het zijn geen culinaire tips, maar lessen in identiteit en geschiedenis.

Waarom dit relevant is voor Suriname
Het is opmerkelijk dat een Nederlands tv-programma zo sterk laat zien wat onze kracht is: diversiteit, creativiteit en saamhorigheid. Als buitenstaanders het belang van onze keuken en verhalen wél onderkennen, waarom doen wij dat zelf niet nadrukkelijker in ons beleid? Dit zou Suriname juist moeten inspireren om meer te investeren in het bewaren en uitdragen van onze culturele rijkdom.

Les 1: Cultuurbeleid moet verhalen ruimte geven
Beleid focust vaak op grote projecten of formele instellingen. Maar Paramaribo pepers laat zien dat juist de kleine verhalen betekenis hebben. Elk gezin, elk gerecht is cultuur. Beleidsmakers zouden meer moeten investeren in projecten die lokale verhalen verzamelen en zichtbaar maken, bijvoorbeeld via scholen, buurthuizen of regionale centra. Zo versterk je identiteit en sociale cohesie.

Les 2: Veerkracht is een onzichtbare kracht

In de serie zie je dat mensen met weinig middelen veel gastvrijheid en creativiteit tonen. Ze maken iets van wat voorhanden is. Dat is precies de veerkracht die Surinaamse gemeenschappen altijd heeft gedragen. In plaats van beleid te bouwen op wat er ontbreekt, zou de overheid moeten kijken naar wat er al ís en dat versterken. Van dorpsinitiatieven tot coöperaties: geef mensen ruimte hun eigen oplossingen te ontwikkelen.

Les 3: Samen eten verbindt

Een bord roti of een stuk bojo lijkt misschien onbelangrijk, maar het is sociaal cement. Samen koken en eten schept vertrouwen en verbinding. Dat is een waarde die ook in beleid benut kan worden. Waarom niet inzetten op projecten die gemeenschappen letterlijk samen aan tafel brengen? Het kost weinig, maar het kan verdeeldheid overbruggen.

Les 4: Ons verleden leeft in het heden
Het programma toont hoe geschiedenis niet iets is uit boeken, maar doorleeft in families en gerechten. De verhalen van contractarbeid, slavernij of dorpen die onder water verdwenen, zijn voelbaar in het eten dat vandaag op tafel komt. Dit besef moet sterker worden meegenomen in onderwijs en cultuurbeleid, zodat jongeren begrijpen dat identiteit niet losstaat van hun dagelijks leven.

Politieke vertaalslag
Wat Paramaribo pepers ons eigenlijk zegt, is dat politiek en beleid eenvoudiger, menselijker en dichterbij mogen. Je hebt geen groot plan nodig om te verbinden. Begin bij de tafel, bij het gesprek, bij de verhalen die al bestaan. Als diversiteit in de keuken een bron van rijkdom is, kan dat in de politiek net zo zijn. Diversiteit moet niet gezien worden als een probleem, maar als kracht.

Slotgedachte
Dat dit programma in Nederland wordt uitgezonden, is mooi. Maar eigenlijk zouden wij in Suriname zélf deze spiegel moeten ophangen. Paramaribo pepers laat zien dat cultuur en samenleving niet van bovenaf gemaakt worden, maar van onderuit groeien, uit gezinnen, uit dorpen, uit keukens. De vraag is: zijn wij bereid die les te vertalen naar beleid dat onze samenleving recht doet?

Eduard Hartgens