Over nog geen 24 maanden wordt verwacht dat miljarden Amerikaanse dollars aan olie-inkomsten de Surinaamse overheidskas zullen binnenstromen. Dat moment wordt terecht gezien als een keerpunt: een historische kans. Maar als professional die zich bezighoudt met gebiedsontwikkeling en maatschappelijke vraagstukken stel ik mij één fundamentele vraag: zijn we hier inhoudelijk wel op voorbereid?

Zodra de inkomsten binnenkomen, zal de druk groot zijn: meer wegen, meer beton, snelle projecten en zichtbare resultaten. Dat is begrijpelijk. Zonder een samenhangend plan riskeren we echter de fouten te herhalen die andere landen – en ook wijzelf in het verleden – al hebben gemaakt.

Duurzame en gebalanceerde gebiedsontwikkeling vraagt voorbereidingstijd.
Niet maanden, maar jaren. Dat betekent dat:
● plannen vandaag moeten worden gemaakt;
● keuzes nú moeten worden doordacht;
● kaders vóór 2028 vast moeten liggen, niet achteraf, als het geld er al is;
● Leefbare en vitale wijken zijn geen bijzaak.

Als Suriname straks beschikt over ongekende financiële ruimte, moeten we ons afvragen: wat voor land willen we dan zijn? Willen we leefbare wijken en buurten waar:
● kinderen veilig naar school kunnen;
● wonen betaalbaar blijft;
● groen en water beschermen tegen hitte en overstromingen;
● mensen elkaar ontmoeten in plaats van ontwijken?

En willen we vitale wijken en buurten die:
● economische kansen breed verdelen;
● jongeren perspectief bieden;
● lokale ondernemers versterken;
● veerkrachtig zijn tegen klimaat- en marktveranderingen?
Dit bereik je niet met losse projecten, maar met een integrale visie op ruimte, mobiliteit en economie.

Mobiliteit bepaalt wie meedoet
Olie-inkomsten zullen ongelijkheid vergroten als mobiliteit niet eerlijk wordt ingericht. Mobiliteit is geen luxe, maar toegang tot:
● kansen:
● onderwijs;
● zorg;
● werk;
● sociale netwerken.

Als investeringen vooral ten goede komen aan wie al toegang heeft, verliest de samenleving als geheel. Daarom moet mobiliteit vanaf het begin onderdeel zijn van gebiedsontwikkeling: lopen, fietsen, openbaar vervoer en waterwegen, afgestemd op hoe mensen daadwerkelijk leven.

Tijd is de meest onderschatte factor
2028 lijkt ver weg, maar in beleidstermen is het morgen.
Goede gebiedsontwikkeling vraagt om:
● kennisopbouw binnen de overheid;
● brede maatschappelijke dialoog;
● betrokkenheid van jongeren, gemeenschappen en diaspora;
● duidelijke spelregels voor publieke en private investeringen.
Als deze basis er niet ligt vóór de olie-inkomsten binnenstromen, wordt geld leidend in plaats van waarden.

Een oproep aan beleidsmakers
Gebruik deze 24 maanden verstandig. Niet om te wachten, maar om te bouwen aan:
● een nationale visie op duurzame gebiedsontwikkeling;
● duidelijke mobiliteitsprincipes;
● een evenwicht tussen stad, district en binnenland;
● bescherming van mens én natuur.

Olie kan Suriname rijk maken.
Maar alleen visie kan Suriname vooruithelpen.

De toekomst begint niet in 2028.
Die begint vandaag.

Wilco Finisie
wfinisie@gmail.com