“Meester, u houdt het bij: waarop hebben we ons als gemeenschap deze week vastgebeten?”
“Wel, we blijven doorbijten op die kwestie van die toestemming van de president om 50 gezinnen van Mennonieten hier bij wijze van proef toe te laten.”
“Opzouten, die Mensotieten of fa den nen, ze moeten opdond…….”
“Rustig broeder, ze zijn er nog niet eens, dan yu e begin yagi den? Wat is dat nou!”
“Deze mensen komen de gronden van onze binnenlandbewoners roven, ze mengen niet, dus ze vormen een staat binnen een staat, en er gaan steeds meer komen, ze zijn een sekte, ze verkrachten lokale meisjes massaal, overal waar ze zich hebben gevestigd, zijn er problemen…”
“Tja, het merendeel van die dingen die je noemt zijn niet echt met foto’s, traceerbare filmbeelden, getuigenissen, rechtszaken en ander feitenmateriaal aangetoond.”
“Maar zulke sekten zijn een gevaar; kijk wat die groep van Jim Jones in Guyana toentertijd heeft veroorzaakt. Verschrikkelijk was dat!”
“Dus we moeten wel goed uitkijken wie we binnenhalen.”
“Sowieso, maar dat geldt al sinds eeuwen voor alle groepen die hier zijn binnengekomen of zijn binnengebracht.”
“Sinds eeuwen? Wie bedoelt u? De tot slaaf gemaakten?”
“Ja en nog meer. Ik bedoel vooral de Joden en andere groepjes van Europeanen die vaak op de vlucht voor geloofsvervolging o.a. hierheen kwamen om in alle rust en vrijheid van hun leven te genieten en natuurlijk keihard te werken, eerst met eigen arbeid, later met lijfeigenen.”
“Maar die groepen leefden toch ook apart en mengden niet met anderen?”
“Klopt, jonge vriend. Zo kregen de Joden al tijdens Willoughbyland en daarna tijdens de periode van de Geoctroyeerde Sociëteit van Suriname speciale rechten van de koloniale overheid.”
“Maar na die Joden kwamen toch ook een heleboel andere groepen zich hier vestigen?”
“Zeer zeker, dat viel onder de zogenoemde kolonisatiepogingen. Dit lege land heeft altijd een tekort aan productieve mensen gekend.”
“U kent uw geschiedenis toch goed, noemt u een paar van die kolonisatiepogingen.”
“Eerst een double shot om mijn hersencellen te prikkelen….ay, Vincent, dank je, nee, geen ijs, seti, hmm, in 1633 kwamen Joden uit Holland en Italië zich hier vestigen. In 1652 komt Willoughby zich vanuit Barbados hier vestigen, in ‘zijn’ kolonie, en nam wat families mee, waaronder een aantal Joodse, maar deze kwamen uit Engeland.”
“Hield het toen op?”
“Echt niet, want in 1666 vestigden een aantal Joden uit Essequibo zich hier en in 1683 volgde een kolonisatieproef van een groep Labadisten.”
“Laba... wat? En hoe kwamen die hier verzeild?”
“Labadisten, jeetje, ben jij ook gratis overgegaan? Dat zijn protestantse volgelingen van de Fransman Jean de Labadie. En hoe die groep hierheen kwam? Wel, drie zusters van gouverneur Van Sommelsdijck waren lid van de Nederlandse tak van die groep.”
“En stopte dat komen van al die geloofsgroepen toen?”
“Echt niet, dit was maar het begin, want in 1685 vestigden een nieuwe groep Joden onder leiding van David Nassy zich op een savanne aan de Surinamerivier, niet voor niets later Joden Savanne genoemd.”
“O ja, en zij deden aan suikerrietteelt en maakten het daar. Ze bouwden zelfs de oudste synagoge in de Amerika’s.”
“Ja, en de resten daarvan staan op de werelderfgoedlijst.”
“Stttil, zeg het niet zo luid, straks verkaveld een of ander grondboef dat terrein en zet daar snel-snel, buiten alle gunningsregels om, een nog nieuwer assembleegebouw neer en weg is Joden Savanne van de werelderfgoedlijst en prijken wij weer hoger op de werelderfgoedboevenlijst.”
“Ik vind dit een onsmakelijke grap, maar die hele Assemblee, oude of nieuwe, hoort niet meer in de binnenstad thuis, geen enkel overheidsministerie of kantoor overigens. De historische binnenstad moet vanaf de oude SMS-steiger tot en met het Zorghotel en Marriott aan de Anton Dragtenweg één groot keten van hotels, eetgelegenheden en entertainment worden. Maar nee, we blijven plakken bij allerlei laplapu-pikipiki-beleid.”
“Zoals in dat liedje dat Maoushka Zeegelaar-Breeveld toch zo schitterend zingt: ‘Suriname, wat wil je? Je houdt je vast aan het verleden, maar heb je de toekomst wel goed ingeschat…”
“Nee, Chan moet weg, en oil and gas moet komen, dan gaan we weer luilekkerland worden en overal schulden maken, geld lenen om onze schijnwelvaart te financieren.”
“Heren, jullie dwalen weer eens alcoholisch af. Welke groepen kolonisten kwamen er na die David Nassy-Joden?”
“Jongere broeder in ons midden, nog zovelen. Vaak waren dat verarmde boeren uit overvolle streken in Europa, maar ook rijkelui.”
“Zoals?”
“Zoals de Calvinistische Franse Hugenoten. Dankzij hen werd de zondag als rustdag in Paramaribo ingevoerd. En ook namen van plantages en straten aan de noordelijke rand van de toentertijdse stad droegen de naam van vooraanstaande Hugenoten.”
“Zo, zo, en bestaan de namen er nog?”
“Oh jawel, in wat verbasterde vorm, namen zoals Crepy, Tourton, Combe, Rayneville en De Mahony.”
“Waw, dat wist ik niet.”
“Daarna kwamen er groepjes Zwitserse en Duitse boeren, vaak mislukten die kolonisaties door tropische ziekten en aanvallen van de marrons.”
“En toen stopte het?”
“Ach nee, toen begonnen de proeven met arme boeren uit Gelderland uit Nederland, die zich op een verlaten plantage aan de overkant van Groningen aan de Saramaccarivier vestigden. Dat werd een ramp, want de meesten stierven in korte tijd door ziekten. De overgeblevenen, ze werden ‘boeroes’ genoemd, kregen landbouwgronden buiten Paramaribo, die enorm in waarde stegen toen de stad zich in hun richting uitbreidde.”
“En wat is er met die Boeroes gebeurd?”
“Het zijn op en top gerespecteerde Srananmans geworden. Wie kent de namen Van Dijk, Gummels, Tammenga, Loor, Ravenswaay, Van Brussel, Veldhuizen en Rijsdijk niet, om een aantal te noemen?”
“En daarna kwamen er Chinezen, Brits-Indiërs, Javanen, Guyanezen, Haïtianen, Brazilianen, Cubanen en ga zo door. Ze hebben hier allemaal een thuis gevonden.”
“Dus u praat de komst van de Mennonieten goed, meester?”
“Ik praat die achterlijke plattelandse geheimzinnigheid rondom hun komst niet goed. Alles gebeurt zo achter de schermen en in het duister. Dan ga je weer eens kwade vermoedens krijgen.”
“Ja, van wie hebben ze grond gekocht? Voor hoeveel? En vallen daar ook de duizenden hectaren van de verlaten of verwaarloosde staatsbedrijven Victoria, Phedra en Babunhol onder?”
“Mi no sabi, ze doen maar, en het grootste deel van de kiezers zal in 2025 weer etnisch op ze stemmen.”
“Ik proost daar niet op.”
“Ik ook niet.”
Rappa