Aan de vooravond van 150 jaar Hindostaanse immigratie verscheen
Ongezien Ongehoord - Hindostanen in de Nederlandse koloniale geschiedenis. Auteurs zijn Jaswina Elahi, cultuurwetenschapper en Ruben Gowricharn, hoogleraar Hindostaanse diasporastudies. Naar aanleiding van 160 jaar (historische) afschaffing slavernij zijn zeker 15 boeken verschenen over het Nederlandse slavernijverleden in Suriname, terwijl de oogst n.a.v. 5 juni 1873, mager is met totaal drie boeken. Van de boeken over Hindostaten is
Ongezien Ongehoord het meest opvallende.
Bij de presentatie van Ongezien Ongehoord merkte de uitgever – die zelf met een vijftal titels over het slavernijverleden uitkomt -, op dat een column van Jaswina Elahi in de NRC, aanleiding was haar uit te nodigen dit boek te schrijven, die dat samen deed met Ruben Gowricharn, auteur van o.m. Miskend Verleden.
Nu alle herdenkingen en vieringen van 5 juni en 1 juli achter de rug zijn, kijk ik met Ruben Gowricharn terug op de ontwikkelingen na de drukbezochte presentatie in Den Haag.
Waar ging die column over en wat is de achtergrond van dit boek? “De essentie van de column was dat de koloniale geschiedenis meer is dan slavernij doch dat in het publieke debat in Nederland uitsluitend aandacht is besteed aan slavernij. Het boek is een uitwerking van deze vaststelling. Maar wij wilden naast een parallelle geschiedschrijving van Hindostanen onder de aandacht brengen, wij wilden ook inzichtelijk maken hoe de verschillende Hindostaanse gemeenschappen in Nederland, Suriname en India nog steeds met elkaar verbonden zijn”.
Ik heb de indruk dat dit boek vooral gelezen moet worden door beleidsmakers en beoordelaars van subsidieaanvragen in het kader van het slavernijverleden, waarvoor verschillende overheden en instanties zoals De Nederlandse Bank, geld hebben gereserveerd.“Dat zou hen zeker sieren, maar ik heb niet de indruk dat ze open staan voor andere gezichtspunten of andere groepen uit de koloniën. Nederland is opgenomen in een hype die grenst aan hysterie als het gaat om koloniale geschiedenis, maar die geschiedenis is willens en wetens – ook door de academische geschiedschrijvers – gereduceerd tot de geschiedenis van de slavernij.
Creolen vinden dat Hindostanen zich niet met hun slavernijgeschiedenis moeten bemoeien. Jullie proberen juist een verbinding te maken. Hoe? “Al vanaf het begin van de negentiende eeuw stelden planters slaven vrij. Dat gebeurde om verschillende redenen zoals slaven die overtollig of ziek waren en van wie het onderhoud op de planter kwam te rusten. Zo rond de afschaffing van de slavernij in 1863 was ongeveer een derde van het aantal slaven vrijgesteld. Een deel van deze mensen kon worden ingezet als vrije arbeiders maar zij waren schaars en dus duur. Het gouvernement streefde daarom naar de creatie van een reserve van loonarbeiders die elkaar zou kunnen beconcurreren zodat het loonpeil naar beneden zou gaan. Om onbekende redenen gebeurde dat niet. Om zo’n arbeidsreserve te creëren begon het gouvernement met de immigratie van Chinese contractarbeiders in 1853 en van West-Indische arbeiders. Vanaf 1873 begon het contractarbeid van Hindostanen en vanaf 1890 van Javanen. Deze mensen konden allemaal een stukje land krijgen in de buurt van een plantage opdat zij als arbeidsreserve dienst konden doen.
Kunt u voorbeelden geven van vooroordelen die ontzenuwd worden in dit boek?
“Creolen roepen dat Hindostanen een stuk grond en een premie van honderd gulden kregen als zij zich in Suriname als boer vestigden. Maar al in 1842 werd een wet ingevoerd die de vrijgestelde slaven een stuk grond in de buurt van Paramaribo bood en een premie variërend van 100 tot 500 gulden als zij de grond naar tevredenheid hadden bebouwd. Het idee dat Hindostanen door de Hollandse kolonialen zijn verwend met een startkapitaal en de voormalige slaven niet, berust op een hardnekkig misverstand”.
We zijn anderhalve maand na jullie boekpresentatie verder. Inmiddels hebben we 5 juni en 1 juli met excuses nu ook van de koning achter de rug. Wat is je opgevallen?
Een paar zaken, maar die zaten er al aan te komen: de exclusieve aandacht voor de slavernij, alsof alleen dat telde; dat de koning – gemeten met de normen van nu - naar het verleden terugkijkt en niet alleen excuses maakt maar ook vergiffenis vraagt alsof hij ergens te biecht is gegaan; het triomf van de Creoolse gemeenschap wat nauw samenhangt met haar sterk toegenomen etnisch bewustzijn; de ondersteuning door Nederlandse politici, gemeenten en maatschappelijk middenveld; het vooruitzicht om te rekenen op nog meer geld. Wat betreft de Hindostaanse immigratieviering, die heeft veel minder aandacht van de media, overheden en andere instellingen gekregen. Op het nieuws was het slechts een item.Na de excuses en spijtbetuiging van de koning zijn er in dit herdenkingsjaar tot juli 2024 nog meer activiteiten. Hoe zou de aandacht voor de Hindostaanse immigratie ingepast kunnen worden?
“Ik heb twijfels of we excuses moeten willen hebben. Het zijn nu de Creolen, dan de Hindostanen, dan de Javanen of andere groepen, dan de boeren, dan de homo’s, dan de vluchtelingen – het is een gebed zonder eind. Bij elk excuus moet een bedrag worden gekoppeld. Het resultaat is alleen dat een paar zzp-ers steenrijk worden en dat er enkele hoge functies worden gecreëerd voor mensen uit die gemeenschappen en dat ze rustig blijven. Nee, ik heb liever dat de hele koloniale geschiedschrijving wordt herzien, dat die wordt gekoppeld aan kwesties als mensenrechten en de multiculturele samenleving, dat er nieuwe leermiddelen worden ontwikkeld en dat er nieuwe cohorten leerkrachten worden opgeleid. Dan heb je de resultaten geborgd”.Dank voor dit interview.
roy.khemradj@gmail.com
Jaswina Elahi & Ruben Gowricharn. Ongezien Ongehoord-Hindostanen in de Nederlandse koloniale geschiedenis is uitgebracht door Walburgpers en kost € 25. Zie voor andere titels over het slavernijverleden: www.walburgpers.nl