Column: Reshufflen?
27 Apr 2022, 00:59
foto


Soms vraag ik mij af in welk land ik woon. Waarom spreekt ‘iedereen’ over ‘reshufflen’ als het niet om ‘reshufflen’ gaat?  Bij reshufflen moeten we denken aan het herschikken van o.a. een kabinet. In Suriname is bij het gebruik van dit woord veel meer aan de hand. In geen regeerperiode is dit woord zoveel gebruikt als tijdens het presidentschap van D. D. Bouterse. Maar dat ‘reshufflen’ bleek vaak niet veel meer dan een afleidingsmanoeuvre. Zodra echter de president dat begrip in de mond nam' kwamen Surinamers - die hun belang en dat van hun land slecht begrijpen – in een soort hype.

Enkele ministers verdwenen van het toneel, terwijl gegadigden stonden te trappelen voor het spelen van hun deel. In 3 jaar – en wel binnen één regeerperiode wist de president het klaar te spelen twee ministers van financiën – let wel een van de meest centrale ministers in elk kabinet – de laan uit te sturen zonder een verklaring daarvoor te geven. Een decennia later verkeren wij nog steeds in het ongewisse. De financiënminister – echter - die direct na zijn aftreden op de vlucht sloeg mocht wel zijn vol termijn uitzitten.

Bij de presentatie van nieuwe bewindslieden waren velen in een euforische roes; vooral de president. Het was hem weer gelukt de aandacht af te leiden van de werkelijke problemen van het land. Na 10 jaar betalen we met z’n allen het gelag van wat steeds weer een ordinaire wijziging van het kabinet was, met een agenda die slechts de president kende. Weinigen vroegen zich af wat de uiteindelijke kosten zouden zijn van dit volksvermaak en wat de reden was waarom bepaalde ministers moesten verdwijnen.

Ooit hebben wij in Suriname kabinetten gekend waarbij het normaal was dat de leden hun termijn als minister uitzaten. Mocht een van de ministers tussentijds aftreden dan werd de reden daarvan gedeeld met het volk. Het volk dat uiteindelijk alle kosten, verbonden aan het uitoefenen van het ministerieel ambt, betaalt.

Toen president Santokhi op 16 juli 2020 zijn ministersteam als een dreamteam aan het volk presenteerde dacht ik: Eindelijk keren we terug op het pad naar een volwassen democratie. Ik dacht dat we er van uit mochten gaan dat er een profiel was op grond waarvan gegadigden tot het team mochten toetreden; dat de kandidaten een behoorlijke CV hadden en over de nodige competenties beschikten; creatief en innovatief konden denken en handelen. Het zou dan verder aan de president liggen om middels het monitoren zijn kabinetsleden bij de les te houden. Maar als de persoon die de jure vicepresident is, maar dat de facto niet mag zijn, dan moet jij je afvragen of dat niet reeds een valse start was.

Dat wat men ten onrechte reshufflen noemt zou aan een ernstige beschouwing moeten worden onderworpen.  
- Deze staat namelijk op gespannen voet met de continuïteit van beleid. Dit is des te erger, omdat de huidige directeuren van departementen helaas ook politieke exponenten zijn. Ze komen en gaan met de minister.
- Elke persoon die het lukt tenminste één jaar minister te zijn – ondanks vermeend slecht presteren - wordt voor het leven verzorgd.

-Er vindt een verspilling plaats van het weinige kader waar wij over beschikken, terwijl uiteindelijk zwakke broeders en zusters plaatsen mogen bezetten waar ze - in het belang van het land - nooit hadden moeten komen.
-Suriname is ook een internationale speler. Ik ben benieuwd met hoeveel humor of misschien zelfs spot personen op de verschillende ambassades aan hun headquarters rapporteren dat de zoveelste reshuffling plaatsvindt in Suriname.

Terwijl eenheid van beleid en eenheid van bestuur was beloofd, hoort men gezagdragers veelvuldig spreken van VHP-ministeries en ABOP-ministeries. Ik hoorde zelfs iemand tegen de vp zeggen: Uw ministeries! We zijn gewaarschuwd. Zodra een regeringsleider het woord reshufflen in de mond neemt moeten wij ons afvragen als welke afleidingsmanoeuvre dat dient.

Ik hoop niet dat de recentelijk – overigens mislukte reshuffling - iets te maken heeft met de vermeende belofte om 150 visvergunningen rechtstreeks aan Guyanese vissers te verlenen door de Surinaamse regering. Wij hopen dat de president artikel 41 van onze grondwet ter harte neemt: Natuurlijke rijkdommen en hulpbronnen zijn eigendom van de natie en dienen te worden ingezet in de economische, sociale en culturele ontwikkeling ...

Op grond van dit artikel kan overigens de vraag gesteld worden of mensen met visvergunningen, goud- en houtconcessies voldoende retributie en belasting aan de staat afdragen? Het kan toch niet zo zijn dat enkelen uit balorigheid niet weten wat te doen met de inkomsten uit deze sectoren, terwijl grote delen van het Surinaamse volk onder de armoedegrens leven.

De grondwet geeft aan de president de bevoegdheid ministers te benoemen en te ontslaan. Wij vragen slechts aan de president en toekomstige presidenten wat proactiever te zijn bij het benoemen van deze functionarissen en waarschuwen dat het volk nooit de indruk mag krijgen dat de belangen van buurlanden meer waard zijn dan de belangen van het eigen land.

Hans Breeveld
Advertenties