Sinds de installatie van het Advocaten tuchtcollege voor advocaten (2018) en colleges voor notarissen en medici — in wezen een tuchtrechtelijk mechanisme bedoeld kwaliteit en integriteit te waarborgen — is er een ontwikkeling gaande die het systeem in zijn fundamenten bedreigt. Wat ooit een bescherming moest zijn tegen ernstige beroepsfouten, is ook verworden tot een instrument van intimidatie, manipulatie, schaden en het uitschakelen van een collega. Hoewel het in de praktijk vele nare vormen aanneemt, richt dit stuk zich op een andere kern: de noodzaak tot herijking. 

Er is sindsdien niet één grondige juridische terugblik geweest op de werking van dit systeem, tenminste voor de advocatuur niet. Er is geen evaluatie, geen maatschappelijke reflectie, geen publiek debat. En ondertussen groeit het aantal gevallen waarin burgers — vaak niet gehinderd door juridische kennis (of zelfs te doen alsof) — het tuchtrecht misbruiken om professionals te bewegen tot handelingen die in een reguliere civiele procedure waarschijnlijk geen kans van slagen zou hebben. Het gaat niet om de klacht, het gaat om de gevolgen.

Vanwege de grote (sluipende) schade aan de reputatie van een arts, notaris of advocaat, ontstaat er ten onrechte langdurig een verlammende druk op zelfs de meest integere beroepsbeoefenaars. De klager komt er straffeloos mee weg omdat het systeem zo is opgezet dat een klacht heel eenvoudig kan worden ingediend en een vonnis vaak jaren op zich laat wachten. Er was en is in dit huidige systeem geen aandacht voor misbruik. En vele mensen klagen over de duur van procedures en de gevolgen ervan, maar ook daar ligt niet de intentie van dit stuk. 

Oproep tot morele ruggengraat
Advocaten, notarissen, deurwaarders en artsen, iedereen weet waar ik het over heb en dat het gebeurt, maar er wordt nooit open over gesproken. 

Waarom zijn we zo terughoudend in het openlijk benoemen en aanpakken van wat evident scheefgroei is? Er zijn genoeg uitspraken van in elk geval het advocatentuchtcollege dat klagers zich ten onrechte hebben gewend tot de tuchtrechter. Een analyse van de bijkans dertig gepubliceerde uitspraken van het advocatentuchtcollege leidt tot een aantal grimmige conclusies en vragen. Ondanks deze uitspraken, blijft het vanuit de beroepsgroepen stil richting de wetgever. Om dan maar te zwijgen van de gevolgen voor de onderlinge verstandhouding, terwijl de samenleving toekijkt. 

In een context waar rechtsbescherming broos is en middelen beperkt zijn, is het essentieel dat vrije beroepsgroepen zelf de morele ruggengraat vormen van de rechtsstaat. Dat vereist onderlinge solidariteit en bovenal: lef. 

Daarom deze oproep: sla de handen juist ineen. Niet om het tuchtrecht af te schaffen, maar om het te herijken. Om het weer terug te brengen naar waar het voor bedoeld was: kwaliteitsbewaking, en niet tot een wapen om reputaties en mensen nodeloos te breken. 

Vier concrete adviezen voor een structurele hervorming:
1. Instelling van een onafhankelijk toezichtcomité:
Eén dat voor nu de werking en misbruik van het tuchtrecht onderzoekt. Inclusief transparante rapportage aan de beroepsgroepen. Werkt het tuchtrecht? 

2. Herziening tucht(proces)recht en beroepswetten:
Misbruik moet een halt toegeroepen worden. Een geschil tussen beroep en patiënt of cliënt direct volledig oplossen. In wezen een algehele modernisering na alles wat we leren uit de tuchtrechtspraak. 

3. (Structureel) overleg tussen beroepsorganisaties:
De Surinaamse Orde van Advocaten, het notariaat en medische raden zouden moeten proberen bijeen te komen om te praten over hoe zij de handen ineen kunnen slaan. Waarom wordt er niet meer gesproken? 

4. Publieke bewustwording en educatie:
Een tuchtklacht heeft verregaande gevolgen, en grijpt diep in het leven van de beroepsbeoefenaar. 

Tot slot
Rechtszekerheid, en goede regels, zijn niet vanzelfsprekend, het is cruciaal dat wij — de beroepsgroepen die deze zekerheid vorm moeten geven — ook elkaar beschermen tegen het uithollen van de normen door communicatie. Dit artikel is dus geen aanklacht tegen burgers, maar een oproep tot zelfverdediging, van onszelf en de rechtsorde. Een gerespecteerde collega zei mij eens:  "Elk beroep is prachtig als je het volgens de regels uitoefent."

Dit is zeker van betekenis. Ik lees hierin namelijk ook hetgeen ik geloof wat het streven zou moeten zijn van elke beroepsbeoefenaar. Namelijk het 'goed' willen doen. In de Surinaamse praktijk kan elke beroepsbeoefenaar evenwel veel narigheid ervaren. Ook dan kan er namelijk een tuchtklacht komen. Het nodeloos dan wel het zonder goede afweging van belangen indienen van klachten is schadelijk en onacceptabel. Het is in elk geval reden genoeg om grenzen te gaan stellen. Wat is er gebeurd met de norm om contact op te nemen met de collega? Als wij die grenzen zelf niet stellen, zelfs niet na alle aanwijzingen, wie zal dat dan doen? 

mr. V.S. Balradj – Advocaat