Wet strafbaarstelling belaging in de praktijk
30 Oct 2019, 14:30
foto


Geldschieters, autoverkopers e.a. maken er een vaste praktijk van om hun klanten eerst een aantal keren met een hoge toon op te bellen en onder druk te zetten om tot betaling over te gaan van een contract die ze met elkaar hebben afgesproken, zo niet schriftelijk vastgesteld. En als er toch niet wordt betaald, meldt de schuldeiser dat men de niet betalende te schande zal zetten en een bericht op facebook zal plaatsen, waarbij anderen op de hoogte zullen worden gebracht dat er iets aan de hand is. Op facebook wordt vaker niet alleen een bericht, maar ook één of meerdere foto’s van de persoon geplaatst.

De wetgever heeft in 2012 gemeend een wet strafbaarstelling belaging in te stellen en artikel 345b aan het Wetboek van Strafrecht toe te voegen en onder lid 4 van dat artikel te melden: “Vervolging vindt niet plaats dan op klacht, met uitzondering …. “.

De wetgever geeft tevens in zijn Memorie Van Toelichting aan, dat de strafbaarstelling van belaging nieuw is in het strafrecht en dat de nodige bijstellingen vanwege veranderende maatschappelijke ontwikkeling in de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en jurisprudentie, zal ondergaan.

De wetgever heeft aan de vervolgingsambtenaar de bevoegdheid gegeven om ook preventieve maatregelen te kunnen voorzien, waarbij deze niet hoeft voort te vloeien van de vervolging van een strafbaar feit of een strafrechtelijke veroordeling, zonder dat die een verdachte hoeft te zijn. De noodzaak tot oplegging van de preventieve maatregel is zuiver ter voorkoming van erger, wellicht vanwege de emotionele toestand van de betrokkene(n), het levert dus geen strafblad op, waarbij de procureur-generaal instructies geeft aan opsporingsambtenaren (in deze de politie) om op de naleving daarvan toe te zien.

Artikel 345b (WvS) lid 1 speelt een zeer belangrijke rol in de interpretatie van deze wet, waarbij de wetgever aangeeft, dat “ degene, die weder rechterlijk  stelselmatig opzettelijk inbreuk maakt op een anders persoonlijke levenssfeer met het oogmerk die andere iets te dwingen iets te doen, niet te doen of te dulden, dan wel vrees aan te jagen, wordt als schuldig aan belaging gestraft ….”

Kort en bondig heeft de wetgever in deze wet gezegd wat inbreuk op de persoonlijke levenssfeer is, namelijk “wanneer de privacy gerechtigde de storing in zijn persoonlijke levenssfeer niet wenst’, dan is er al sprake van belaging. Als voorbeeld voor belaging noemt de wetgever o.a., de beroepswerkzaamheden van een overactieve deurwaarder, die telefonisch en of schriftelijk een cliënt aanmaant en incassoactiviteiten ontplooit en de cliënt niet verheugt is van de dwangincasso, en de deurwaarder hem angst inboezemt en daardoor inbreuk maakt op de persoonlijke levenssfeer van de cliënt.

Zoals ook eerder gemeld, is het een klachtdelict en voor een klacht moet je bij de politie zijn. Om een aangifte als een klacht op papier bij de procureur-generaal te doen belanden, is er kennelijk meer dan een salto nodig en bij deze wordt als toegift  een verrijking en ervaring van een willekeurige politiepost in Suriname gemeld. Bij het aanmelden om een aangifte op te nemen, vindt de eerste beoordeling van wat de aangifte zou moeten zijn al plaats door een politie 1e klasse, aangifte onwaardig. Vervolgens bemoeit een onder-inspecteur zich zijdelings met de zaak, aangifte onwaardig. Daarna een heuse majoor van politie, die ook nog belast is met huiselijk geweld. Heel resoluut, kent u de wet en kent u de Memorie van Toelichting. Kunt u dat voor me voorlezen en aangeven op welke gronden u vindt dat er sprake van belaging zou moeten zijn. Aangifte onwaardig.

Al met al zijn geen van de bovengenoemde opsporingsambtenaren inhoudelijk en met argumenten omkleed ingegaan op zaken die de wetgever in de wet belaging juist heeft willen regelen en heeft voorgeschreven. Een voorzichtige conclusie doet vermoeden, waar een politiepost het eerste podium is waar een  slachtoffer zou moeten zijn om aangifte te kunnen doen van een mogelijke klacht, dat er immers al recht is gesproken. Aangifte onwaardig en de vervolging heeft telkens het nakijken.

Slachtofferzorg kan het slachtoffer ook niet helpen en verwijst naar OPZ van de politie, met de mededeling dat het wel of niet aannemen van een aangifte op een politiepost van een slachtoffer, ook bij OPZ weinig kans van succes zal schijnen te hebben.

Opmerkelijk is dat alle bovengenoemde politieagenten en ambtenaren, een vast patroon vertonen en al een oordeel en ‘vonnis’ klaar hadden over de inhoud van de zaak, dat het slachtoffer zijn lening en rente moet betalen aan de schuldeiser/veroorzaker, maar géén van de ambtenaren gevraagd of hebben willen kunnen begrijpen waarvan het slachtoffer, daadwerkelijk slachtoffer van is.

In het recht zal de schuldeiser een rechtszaak via een procesgemachtigde, moeten indienen om zijn lening en rente terug te ontvangen en zich niet moeten willen  bedienen van het inbreuk maken op de persoonlijke levenssfeer van zijn klanten en daardoor belagen, die onder deze omstandigheden wel een strafbaar feit oplevert.   

Mr. Ramesh Arun V-A. Malahe,
Advocaat bij het Hof van Justitie
Advertenties

Monday 06 May
Sunday 05 May
Saturday 04 May