Suriname met het jaar steeds dommer, ongezonder en armer
03 Aug 2014, 21:00
foto


Op de Human Development Index (HDI), de internationale index van de menselijke ontwikkeling van de Verenigde Naties, wordt in haar rapport van 24 juli 2014 gemeld dat Suriname, samen met Tonga op plaats 100 staat. De HDI meet voornamelijk analfabetisme, onderwijs en levensverwachting in een bepaald land of gebied. Deze index werd in 1990 ontwikkeld door de Pakistaanse econoom Mahbub ul Haq en wordt sinds 1993 door de United Nations Development Programme (UNDP) gebruikt in haar jaarlijkse landenrapportage.

Noorwegen staat van de 193 landen vaak op de eerste plaats. Nederland is in 2014 goed voor een 4de plaats en België is op de 21ste plaats te vinden. Onderaan staan de Afrikaanse landen Tsjaad, de Centraal Afrikaanse Republiek, Kongo en Nigeria.
De index meet de gemiddelde prestaties van een land aan de hand van:
1. Kennis, aan de hand van het analfabetisme en het deel van de bevolking dat primaire, secundaire en tertiaire educatie doorloopt.
2.Volksgezondheid, aan de hand van de gemiddelde levensverwachting bij de geboorte.
3.Levensstandaard, aan de hand van het bruto nationaal product per hoofd van de bevolking, in koopkrachtpariteit in U$dollars.

Op de Onafhankelijkheidsdag van Suriname in 1975 verklaarde de Amerikaanse ambassadeur dat alles wel goed terecht zal komen in Suriname, aangezien we op dat moment tot de top 10 landen van de wereld op HDI gebied behoorden. Waar is het mis gegaan? Bijgaand exemplarisch is het navolgende hoe het in de praktijk op de verschillende werkvloeren eraan toe gaat. Een heel goede vriend van mij heeft in 2012 toestemming verkregen van de Faculteit op de Universiteit van Suriname om te kunnen promoveren. Bij onderzoek bleek geen van de gekwalificeerde lokale promotoren bereidwilligheid te tonen en werd hij telkens verwezen naar buitenlandse promotoren. Na zes maanden heeft een gewillige buitenlandse promotor zijn bereidheid uitgesproken. Aangezien de aankomende promovendus geen betrekking heeft op de universiteit heeft hij in een brief van juli 2013 de Rector Magnificus Dr. Ir. R. Sidin gevraagd voor toelating, zonder verdere verplichtingen van de universiteit.

Nadat hij meer dan 15 telefoontjes had gepleegd, heeft mijn vriend in juli 2014 een schrijven gericht aan de voorzitter van het bestuur van de universiteit en heeft hij kenbaar gemaakt dat hij het heugelijk feit viert dat hij na 1 jaar nog steeds geen antwoord heeft kunnen ontvangen van zijn eerder verzoek. Hoge vertegenwoordigers van instituten en instanties hier te lande handelen geheel volgens de status quo en met inachtneming van alle plaatselijke fatsoensnormen en antwoorden dus nooit eventueel met een kennisgeving dat de zaak mogelijk in behandeling is. Immers hebben ze het altijd druk met het herhaaldelijk roeren in van de ene naar het andere bak, waarvan de diepgang en drukte ervan afdruipt. Zal het ook zo kunnen zijn dat het Ministerie van Onderwijs en Volksontwikkeling en zijn uitvoerders deze handelingen van de onder hem vallende organisaties, nimmer zijn opgevallen en mogelijk van hetzelfde laken in een pak zijn?


Ramesh Malahe
Advertenties

Sunday 05 May
Saturday 04 May
Friday 03 May