Onderwijsminister Henri Ori en Helima Poese, directeur Algemeen Vormend Onderwijs, gaan in op de herkansing die leerlingen krijgen.
Het ministerie van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur heeft besloten herkansings- en aandachtscholen in te stellen. Landelijk zullen in centraal gelegen scholen van 26 augustus tot 20 september leerlingen vrijblijvend extra begeleiding krijgen. Dit initiatief is bedoeld om leerlingen met opgelopen leerachterstanden, met name in lezen, schrijven en rekenen, bij te scholen en op niveau te brengen. 

Minister Henry Ori en Helima Poese, directeur Algemeen Vormend Onderwijs, lichten via de Communicatiedienst Suriname de aanpak hiervan toe. Het ministerie introduceert twee instrumenten om leerachterstanden in te lopen: herkansingsscholen en aandachtscholen. Herkansingsscholen bieden leerlingen die op het randje van overgaan staan extra mogelijkheden om toch over te gaan naar het volgende leerjaar. Aandachtscholen daarentegen richten zich specifiek op leerlingen met significante leerachterstanden, waarbij het accent ligt op het verhogen van het leerniveau.

Poese benadrukt dat leerlingen voor deze programma’s worden geselecteerd op basis van advies van hun klassenleerkracht, rekening houdend met de overgangsnormen. In samenwerking met deskundige leerkrachten zullen leerlingen individueel of in groepen begeleid worden om hun achterstanden in te halen. Bij de herkansingsscholen wordt het kind bijgeschoold met leerstof van het vak waar het kind het laagst heeft gescoord, gericht op de leerstof van het derde kwartaal. “Ze krijgen dan weer een toets op 2 en 3 september. Als ze die hebben gehaald en de nodige punten bijgehaald hebben, gaan ze over naar het volgende leerjaar”, meldt  Poese. Bij aandachtscholen zullen elke week toetsen worden afgenomen om de voortgang van de leerlingen te monitoren en hun beheersing van de leerstof te evalueren.

Deze toetsen dienen als hulpmiddel om handelingsplannen voor verdere ondersteuning aan te scherpen. Bij de aandachtscholen worden de toetsresultaten niet gebruikt om het kind in een ander leerjaar te plaatsen. Het ministerie probeert zoveel mogelijk landelijk hetzelfde concept toe te passen. Poese geeft een voorbeeld van het binnenland, waarbij met name O.S. Brokopondo en O.S. Brownsweg zullen fungeren als herkansings- en aandachtscholen. “De school gaat dan de centrale plek zijn voor alle andere scholen in de buurt. De leerlingen van alle scholen die daaromheen liggen, melden zich daar aan voor bijscholing. Als blijkt dat de kinderen veel te ver moeten afreizen om de centrale school te bezoeken, gaan we in een van de andere dorpen nog een herkansingsschool zetten”, stelt Poese.

Het ministerie zet zich in om een inclusief en effectief onderwijssysteem te bieden dat de kansen van Surinaamse leerlingen vergroot. Het initiatief is voorlopig gericht op het basisonderwijs, waar de grootste leerachterstanden zijn geconstateerd. Er zijn gesprekken gaande met verschillende scholen om na te gaan welke scholen in het land zullen fungeren als herkansings- of aandachtschool. De school voor extra begeleiding hoeft niet dezelfde school te zijn waar het kind vandaan komt. 

Minister Ori zegt dat deelname aan de herkansings- en aandachtscholen op vrijwillige basis is voor zowel leerlingen als leerkrachten. Alle betrokken leerkrachten zullen voor de extra uren betaald worden. “Wij proberen krachtige communicatie te houden met de schoolleiders en leerkrachten, omdat je inderdaad moet identificeren welke scholen gaan dienen als herkansingsscholen of aandachtscholen om de operatie mogelijk te maken en deze twee middelen goed te laten werken. Wat ik nu gerapporteerd krijg, is dat er heel veel medewerking is vanuit de schoolleiders om de rol te vervullen als school om de coördinatie over te nemen”, deelt de bewindsman mee.